Nummer 23/32901/STA
Betreft [klager]
Datum 31 maart 2023
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
[klager] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
Het hoofd van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna: de instelling) heeft op 28 maart 2023 beslist tot verlenging van een eerder aan verzoeker opgelegde bel- en postmaatregel.
Verzoekers raadsman, mr. N. Hannaart, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van het hoofd van de instelling op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (VE 2023-120).
2. De standpunten
Standpunt van verzoeker
Op 7 december 2022 heeft verzoeker een bel- en postmaatregel opgelegd gekregen. Hij mag sindsdien slechts één keer per week tien minuten met zijn familie bellen. Voor de rest mag hij alleen contact opnemen met zijn advocaat of gerechtelijke instanties. De reden voor deze maatregel is dat verzoeker (valse) beschuldigingen zou hebben geuit over zijn behandelaar. Op dit moment bestaat echter niet langer een noodzaak voor deze maatregel, omdat verzoeker zijn beschuldigingen heeft ingetrokken en weer normaal in contact is met de medewerkers van de instelling. Het gaat om een zeer ingrijpende maatregel, die gelet op voormelde feiten en omstandigheden in strijd is met de wet- en regelgeving dan wel onredelijk en onbillijk is.
Standpunt van het hoofd van de instelling
Verzoeker heeft in december valse beschuldigingen geuit richting zijn hoofdbehandelaar tijdens de verlengingszitting van zijn tbs-maatregel. Naar aanleiding van deze uitspraken heeft de hoofdbehandelaar aangifte gedaan tegen verzoeker. Daarom heeft verzoeker sinds kort een nieuwe hoofdbehandelaar. Er dient eerst een volledige overdracht plaats te vinden tussen beide hoofdbehandelaren, waarna verder beleid zal worden opgemaakt. Tot die tijd zal de
bel- en postmaatregel gehandhaafd blijven. Verzoeker wordt door de bel- en postmaatregel wel beperkt, maar behoudt zijn wettelijk recht om minimaal één keer per week tien minuten te bellen (afgezien van de mogelijkheid om te bellen met geprivilegieerde personen).
3. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Eerder heeft de voorzitter in RSJ 6 maart 2023, 23/32409/STA, overwogen dat de toen hernieuwde verlenging van de reeds op 7 december 2022 aan verzoeker opgelegde
bel- en postmaatregel niet onnavolgbaar was, gelet op de wens om de situatie, waarin verzoeker goed in contact en in samenwerking was met het behandelteam, te continueren.
Door de instelling is niet weersproken dat verzoeker zijn beschuldigingen heeft ingetrokken en nog steeds normaal in contact is met de medewerkers van de instelling. De onvolledige overdracht tussen de hoofdbehandelaren van verzoeker is thans volgens de instelling reden om de bel- en postmaatregel te handhaven. Gelet hierop komt naar het voorlopig oordeel van de voorzitter uit de stukken onvoldoende naar voren in hoeverre het handhaven van de
bel- en postmaatregel, met het oog op de belangen genoemd in artikel 35, derde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), nog noodzakelijk is.
De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
4. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 31 maart 2023 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter