Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31571/GB, 31 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer 23/31571/GB

Betreft [klager]                                                                                            Datum 31 maart 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 6 januari 2023 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. F.N. Dijkers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft geen rekening gehouden met klagers belang en zijn persoonlijke omstandigheden. Klagers moeder woont met zijn zusje in Nieuwegein en zijn moeder werkt in IJsselstein. Zij kunnen hem niet bezoeken in de PI Lelystad vanwege de reistijd. Het is bijna twee uur heen en terug van Nieuwegein naar Lelystad. Klager heeft een verklaring van zijn moeder overgelegd waarin zij schrijft dat zij hem niet kan bezoeken vanwege de reisduur. Klagers moeder en zusje zijn wel in staat om hem te bezoeken indien hij wordt overgeplaatst naar de PI Nieuwegein, omdat dit maar zes minuten reizen is.

Klager heeft een hechte band met zijn moeder en zusje en is gewend hen dagelijks te zien. Op dit moment is nog niemand bij klager op bezoek geweest. Onlangs is zijn opa overleden en hij wenst in het bijzonder in deze moeilijke tijd dat zijn gezinsleden hem kunnen bezoeken. Dit is in het belang van zijn resocialisatie. Doordat klager niet of nauwelijks bezoek kan ontvangen van zijn moeder en zusje komt het recht op familieleven (artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) ernstig in het geding.

Klager heeft voor zijn deelname aan een penitentiair programma (PP) een adres in Almere opgegeven. Het verzoek om op dit adres te mogen verblijven wordt mogelijk afgewezen, omdat de politie op 2 januari 2023 negatief heeft geadviseerd. Het adres in Almere staat wel op de naam van klagers moeder, maar zij woont hier niet. Klager is dan ook voornemens om het woonadres van zijn moeder (en zusje) in Nieuwegein als nieuw verblijfsadres op te geven in het kader van deelname aan een PP. Dit adres zal wel worden aanvaard.

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de bestreden beslissing en voert aanvullend het volgende aan. Voor een eventueel PP-traject heeft klager het adres van zijn moeder in Almere opgegeven. Almere ligt zeer dicht bij de PI Lelystad.

Klagers moeder werkt in IJsselstein en zou vanwege haar werk niet te lang weg kunnen blijven. Het makkelijker kunnen ontvangen van bezoek is geen selectiecriterium. De afstand tussen IJsselstein en de PI Lelystad is redelijk. Er is geen inbreuk op artikel 8 van het EVRM, nu klager zeer dicht bij zijn familie is geplaatst.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Lelystad. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Nieuwegein, omdat zijn moeder en zusje hem in de PI Lelystad niet kunnen bezoeken.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres ligt in het arrondissement Midden-Nederland. De PI Lelystad en de PI Nieuwegein liggen beide in dit arrondissement. Artikel 25, zevende lid, van de Regeling speelt in deze zaak daarom geen rol van betekenis. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde in dat geval een goede reden hebben om te kunnen oordelen dat verweerder hem (alsnog) moet overplaatsen.

Uit het selectieadvies van 2 januari 2023 blijkt dat klager sinds de aanvang van zijn detentie op 21 november 2022 geen bezoek heeft ontvangen. Klager stelt dat hij op dit moment nog steeds geen bezoek heeft ontvangen. Verweerder heeft dit niet weersproken. De beroepscommissie gaat er dus vanuit dat klager is verstoken van bezoek. Volgens vaste jurisprudentie moet dat voor verweerder in beginsel reden vormen om hem over te plaatsen.

Verweerder gaat ervan uit dat klagers familie woonachtig is in Almere en dat zijn PP-adres in Almere ligt. Klager heeft in beroep echter aangevoerd dat zijn moeder en zijn zusje (van wie hij bezoek zou willen ontvangen) in Nieuwegein wonen. Volgens klager is het adres in Almere geen woonadres van zijn moeder. Uit het selectieadvies blijkt ook dat de politie negatief heeft geadviseerd voor het adres in Almere. Klager geeft aan dat hij het woonadres van zijn moeder (en zusje) in Nieuwegein als nieuw PP-adres wil gaan opgeven.

Volgens verweerder zou nergens uit blijken waarom klagers bezoek hem niet kan bezoeken in de PI Lelystad. Klager heeft naast het benoemen van de reistijd, ook een verklaring overgelegd waarin zijn moeder schrijft dat zij niet lang weg kan blijven van haar werk. De PI Nieuwegein ligt vlak bij hun woning, dus daar kunnen zij hem wel bezoeken. Aangezien klager is verstoken van bezoek in de PI Lelystad, kan de stelling van verweerder niet zonder nadere toelichting worden gevolgd.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 31 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

 

secretaris                                                   voorzitter

 

Naar boven