Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0708/GA, 9 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/708/GA

betreft: [klager] datum: 9 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2008 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [klager], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2008, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. C.W.J. Faber, en de directeur [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen met camera-observatie, wegens suïcidegevaar.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor het toepassen van de camera-observatie kon geen deskundigenadvies ingewonnen worden, omdat op zondag geen inrichtingsarts aanwezig is. Ook is er een tekort aan GZ-psychologen. Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 24 van de Pbw stelt de
directeur zich op het standpunt dat het aan hem is te beslissen of cameratoezicht wordt toegepast. In de afzonderingsbeslissing staat ‘indien van toepassing zal dagelijks door een gedragsdeskundige worden bekeken of de maatregel gehandhaafd dient te
worden’. Wanneer de camera-observatie wordt opgeheven, hoeft geen arts geraadpleegd te worden.
De volmacht die klaagster aan de medegedetineerden heeft gegeven is aanleiding geweest om klaagster in afzondering te plaatsen. Klaagster wilde vervolgens een infuus hebben voor vocht en medicatie. Gelet op de ernst van uitdrogingsgevaar is
camera-observatie ingesteld.
De termijn van het bewaardersarrest is inderdaad overschreden.

Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De zorg voor de kinderen van klaagster is al geregeld. De volmacht betreft de vertegenwoordiging van de kinderen.
Er is geen sprake geweest van suïcidegevaar. Een medegedetineerde sprak haar zorg hierover uit. De noodzaak tot toepassen van cameratoezicht had getoetst moeten worden door een deskundige. Er is geen deskundig advies ingewonnen.
Klaagster heeft geen medici gezien, terwijl ze hoorde dat de mannelijke gedetineerden wel door medici werden bezocht. Het bewaardersarrest duurde langer. Klaagster zou om 8.30 uur opgehaald worden, maar ze werd pas om 12.15 uur opgehaald. Het personeel
heeft zich hier ook aan geërgerd.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid, juncto artikel 23, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsten, indien dat in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Uit de stukken volgt dat de ordemaatregel is opgelegd, omdat klaagster haar medegedetineerden onredelijk had belast door ze een volmacht te laten ondertekenen aangaande de
vertegenwoordiging van haar kinderen, als klaagster zou overlijden. De beroepscommissie is van oordeel dat deze beslissing op juiste gronden is genomen.
In verband met de gezondheidstoestand van klaagster zijn extra voorzorgsmaatregelen genomen, namelijk het toepassen van camera-observatie. Volgens artikel 24a, tweede lid, van de Pbw, dient – voordat camera-observatie wordt toegepast – eerst het advies
van een gedragsdeskundige c.q. de inrichtingsarts ingewonnen te worden, tenzij dat niet kan worden afgewacht. Nu op zondag geen arts aanwezig was, had de directeur volgens voornoemd artikel het advies zo snel mogelijk daarna moeten inwinnen. De
directeur heeft dit nagelaten. Het beklag zal daarom op formele gronden gegrond verklaard worden. Nu er sprake zal zijn van een formele gegrondverklaring, zal de beroepscommissie een tegemoetkoming van € 20,- toekennen.
Met betrekking tot het bewaardersarrest bevestigt de beroepscommissie het oordeel van de beklagcommissie. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zij zal bepalen dat hiervoor een tegemoetkoming van € 5,- wordt
toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag omtrent de afzonderingsmaatregel met camera-observatie op formele gronden gegrond. Zij kent aan klaagster
een tegemoetkoming toe van in totaal € 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven