Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1491/GB, 8 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1491/GB

Betreft: [klager] datum: 8 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juni 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 maart 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat er (voldoende) reden is om zijn verzoek af te wijzen. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd. De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. Het verlofadres is van [A]. Zij bezoekt klager iedere
week en gaat ook naar bezoek zonder toezicht. Tevens is zij de moeder van klagers zoon en is zij in verwachting van klager. Zij wil met klager de relatie voortzetten. Er is dan ook sprake van een aanvaardbaar verlofadres. Inhoudelijk wordt verwezen
naar
een verklaring van [A] en een verklaring van de verloskundige.
Het OM heeft negatief geadviseerd op grond van de ernst van de feiten in combinatie met de proceshouding van klager. De ernst van de feiten wordt gemeten aan de hand van de opgelegde straf en het uitoefenen van het zwijgrecht kan niet alsnog tegen
klager werken. Bovendien is een medeverdachte, met een vergelijkbare documentatie en opgelegde straf, wel in een b.b.i. geplaatst. Voorts maakt het OM op geen enkele wijze haast bij het plannen van de inhoudelijke behandeling van de zaak en het is dus
nog de vraag of de inhoudelijke behandeling nog dit jaar zal plaatsvinden. Met betrekking tot het gedrag in de inrichting wordt vermeld dat er een aantal incidenten is geweest, maar dat klagers functioneren binnen de inrichting toch als positief moet
worden aangemerkt. Kortheidshalve wordt naar het selectieadvies verwezen. Klager dient, gezien de resocialisatiegedachte, voor fasering in aanmerking te komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Er is afwijzend beslist omdat de politie negatief heeft geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. De bewoonster heeft meerdere malen aangifte gedaan met betrekking tot huiselijk geweld. Ook het OM heeft negatief geadviseerd vanwege het groot aantal
delicten dat klager in vrij korte tijd heeft gepleegd en de wijze waarop dat is gebeurd. De kans op recidive is aanzienlijk. Voorts laat klagers gedrag in de inrichting te wensen over. Klager heeft in mei een handgemeen gehad met een medegedetineerde
en
hij heeft telefonische bedreigingen geuit tegenover een vrouw en haar collega’s. Aan klager is een telefoonverbod opgelegd en er is aangifte gedaan van stalking. Om voor fasering in aanmerking te komen, wordt ook gekeken naar de subjectieve criteria,
zoals onder andere het gedrag in de inrichting en gedrag naar buiten.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i.-inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor
plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de stukken volgt dat de politie en het OM negatief adviseren ten aanzien van een b.b.i.-plaatsing. Ook de inrichting heeft negatief geadviseerd naar aanleiding van een incident in mei 2008. Tevens volgt uit de stukken dat tijdens de huidige
detentie sprake is van vijf incidenten, waarvan één het telefonisch bedreigen van een mevrouw en haar collega’s betreft. De beroepscommissie is gezien het vorenstaande van oordeel dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager gelet op
zijn getoonde gedrag vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven