Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1328/GB, 7 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1328/GB

Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.G.D. Rutten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) in Nieuwegein of Dordrecht afgewezen en hem overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Rotterdam.

2. De feiten
Klager is sedert 11 maart 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Torentijd in Middelburg. Op 2 juni 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag alsnog overgeplaatst worden naar het h.v.b. in Nieuwegein. De reden om daar geplaatst te worden is, dat hij onlangs vader is geworden en graag in de directe nabijheid van zijn vriendin en kind wil zijn. Voor zijn vriendin is het erg
bezwaarlijk om met het kind steeds weer vanuit Mijdrecht naar Rotterdam te reizen. Het verzoek van klager is afgewezen omdat hij gedetineerd dient te zijn in de nabijheid van het gerecht waar hij wordt vervolgd. Een plaatsing in Nieuwegein zou daaraan
niet in de weg staan. De afstand vanuit Nieuwegein naar Dordrecht is niet onredelijk groot.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. in de omgeving van Utrecht. Reden voor dat verzoek was de omstandigheid dat verzoekers moeder slecht ter been zou zijn en daarom moeilijk naar Middelburg kon reizen. Zijn moeder is woonachtig in
Zwijndrecht. Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot de bevalling van klagers in Mijdrecht wonende vriendin, was bij de selectiefunctionaris bekend maar dit vormde niet de aanleiding voor het overplaatsingsverzoek. Teneinde aan het
oorspronkelijke verzoek tegemoet te komen en daarnaast de transportlijnen naar de rechtbank waar klager wordt vervolgd zo kort mogelijk te houden, is ervoor gekozen klager over te plaatsen naar het h.v.b./ISD Rotterdam. Daardoor is de reisafstand voor
klagers moeder teruggebracht tot ongeveer 20 kilometer, terwijl klager dicht bij Dordrecht is geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Het oorspronkelijke verzoek van klager had als grond de gezondheidstoestand van klagers moeder, die van dien aard zou zijn dat zij klager zeer moeilijk kan bezoeken in Middelburg. De selectiefunctionaris heeft aangegeven daar in zijn beslissing
rekening mee te hebben gehouden. In beroep wordt aangevoerd dat klagers vriendin hem slechts zeer moeilijk kan bezoeken, gelet op de reisafstand en de omstandigheid dat zijn vriendin onlangs moeder is geworden van haar en klagers kind. De
selectiefunctionaris heeft de belangen van klager, in dit geval het belang van het regelmatig krijgen van (familie)bezoek, af te wegen tegen in dit geval meer speciaal het belang van een goede rechtsgang waarvoor een plaatsing in de nabijheid van het
gerecht van vervolging aangewezen is. De selectiefunctionaris heeft met zijn beslissing blijk gegeven beide belangen te hebben gewogen en zoveel als mogelijk tegemoet te zijn gekomen aan het door klager gestelde belang. Die beslissing kan daarom niet
onredelijk of onbillijk worden geacht. Dat geldt temeer nu de afstand Rotterdam-Mijdrecht niet zodanig is, dat dit het bezoek van zijn vriendin onmogelijk maakt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven