Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0503/TA, 14 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/503/TA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G.M. Frerix, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2008 van de beklagcommissie bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. M.G.M. Frerix, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd
behandeling.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. terugplaatsing in het kader van time-out van de eigen woning naar de resocialisatieafdeling De Poort;
b. overplaatsing vanuit resocialisatieafdeling De Poort naar de beveiligde afdeling II-D;
c. intrekking verlof;
d. beperking telefoneren;
e. postmaatregel;
f. nemen van monster van eten.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a, c, d, e en f ongegrond verklaard en klaagster niet-ontvankelijk op beklagonderdeel b op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klaagster woonde sedert 14 december 2005 geheel zelfstandig in haar eigen huurwoning te Deventer. De afspraken gemaakt in het kader van ‘longstay aan de voordeur’ betreffen interne door de inrichting gemaakte afspraken en zijn niet door het ministerie
opgelegd in het kader van het proefverlof. Schending van deze afspraken rechtvaardigt geen terugplaatsing naar de inrichting.
Klaagster had de medicijnen reeds jaren in haar bezit en was zich hiervan niet meer bewust. De houdbaarheidsdatum van de medicijnen was reeds verlopen. De afspraken over de medicijnen zijn recent gemaakt. Daarvoor zijn de voorwaarden van het
proefverlof
niet met haar besproken. Klaagster bestrijdt dat zij in eerste instantie niet de waarheid over de herkomst van de medicatie heeft verteld. Zij was zelf ook in verwarring over de gevonden medicatie. Er is geen enkel aanknopingspunt om na lange tijd van
zelfstandig functioneren nu aan te nemen dat het klaagsters bedoeling was om met deze pillen schade aan derden toe te brengen. Zij heeft nooit iets met de medicijnen gedaan. Klaagster is van mening dat over de financiën voldoende duidelijkheid door
haar
is verschaft. In het kader van het signaleringsplan en haar preventieketen is hier nooit met klaagster over gesproken. De vondst van de medicatie rechtvaardigt niet het handelen van de inrichting.
Wat betreft de overplaatsing vanuit de resocialisatieafdeling naar de afdeling II-D is klaagster van mening dat het hier om een zelfstandige beslissing gaat waarover inhoudelijk had dienen te worden beslist. De beslissing is gelet op artikel 56, eerste
lid, onder e, Bvt beklagwaardig.
De vondst van de medicatie kan geen reden vormen voor de intrekking van het verlof. Er heeft onvoldoende onderzoek plaatsgevonden naar het hoe en waarom van de gevonden medicatie en klaagsters bedoeling met deze medicatie.
De maatregel waarbij klaagsters belrecht is beperkt is veel te ingrijpend, gelet op het feit dat zij sedert jaren buiten woont in het kader van haar resocialisatie. De maatregel is bovendien onbegrijpelijk, niet gemotiveerd en ongenuanceerd opgelegd.
Het door de inrichting geïnventariseerde gevaar, dat door klaagster wordt bestreden, rechtvaardigt niet deze maatregel. Klaagster ziet niet in welk gevaar er dreigt.
Klaagster had reeds uitgebreid overleg over haar financiën met de maatschappelijk werker. De financiële situatie was dus al duidelijk. De postmaatregel kwam voor klaagster totaal onverwacht en is niet van tevoren aangekondigd. Bovendien is aan
klaagster
geen schriftelijke mededeling uitgereikt. Dit is in strijd met alle regels en een inbreuk op de privacy van klaagster.
Klaagster voelde zich niet op haar gemak in de buurt van de vriezer omdat deze in een ruimte stond waar ook de buren zicht op hebben. Klaagster schaamde zich voor het feit dat mensen met blauwe handschoenen aan in haar vriezer bezig waren en dat de
buren dit zouden kunnen zien. Er was geen enkele reden om van het etenswaar een monster te nemen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klaagster is proefverlof verleend, doch de verlenging van de machtiging is niet goed gegaan. Formeel is er derhalve geen
sprake van proefverlof. In het beroepschrift wordt volledig voorbij gegaan aan de problematiek van klaagster en het aanwezige delictgevaar. Het delict waarvoor klaagster tbs is opgelegd is vergiftiging met medicatie. In dat kader is het logisch dat de
inrichting voorwaarden heeft gesteld omtrent de aanwezigheid van medicatie en hiernaar onderzoek doet. Het uitgeoefende toezicht vindt plaats in het kader van het aan klaagster verleende verlof. De voorwaarden worden wel degelijk met verpleegden
besproken. Het hoofd van de inrichting kan niet uitsluiten dat de voorwaarden niet met klaagster zijn besproken.

3. De beoordeling
a + c.
De beslissing van het hoofd van de inrichting tot terugplaatsing van klaagster uit haar eigen woning naar de resocialisatieafdeling De Poort dient gelet op het onmiddellijk en praktisch effect van deze maatregel, te worden gelijkgesteld met de
intrekking van het verlof zoals bedoeld in artikel 51, derde lid jo. art 50, derde lid, Bvt. Weliswaar levert de maatregel tevens afdelingsarrest op – de beklagcommissie hanteert dat als uitgangspunt in haar beoordeling - de beroepscommissie ziet
echter
in de omstandigheden van het geval voldoende aanleiding om van het voor klaagster meest ingrijpende gevolg van de terugplaatsing uit te gaan, n.l. dat klaagster niet meer in aanmerking komt voor verlof.
Het hoofd van de inrichting kan het verlof intrekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van
personen of goederen of indien de verpleegde een bepaalde voorwaarde niet nakomt.
De beroepscommissie acht het aannemelijk dat klaagster op de hoogte is geweest van de voorwaarden die aan het verlof zijn verbonden. Voor zover deze afspraken niet met haar zijn besproken – het hoofd van de inrichting sluit dat niet uit – kan dat niet
tot gegrondheid van het beklag leiden. De voorwaarden zijn gerelateerd aan het delict van klaagster. Het moet voor klaagster duidelijk zijn geweest dat de inrichting toezicht zou blijven uitoefenen op de medicatie die zij in haar bezit heeft. Gelet op
het vorenstaande en de vondst van niet gebruikte medicatie die niet door de inrichting is voorgeschreven, is de beslissing van het hoofd van de inrichting tot intrekking van het verlof niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

b.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is een interne overplaatsing van een verpleegde naar een andere afdeling, niet zijnde een afdeling voor intensieve zorg, niet beklagwaardig. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van
de
beroepscommissue niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

d.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. De beslissing tot het opleggen van beperkingen bij het telefoneren is klaagster medegedeeld in de schriftelijke beslissing
van
23 oktober 2007. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

e.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

f.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het controleren van de etenswaar in de diepvries van klaagster, past binnen het door de inrichting uit te oefenen toezicht op
de nakoming van de afspraken die met klaagster zijn gemaakt en is niet onredelijk en onbillijk nu bij klaagster niet gebruikte medicijnen zijn aangetroffen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie (deels) met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven