Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29855/TA, 6 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Nummer    22/29855/TA
    
            
Betreft    [klager] (hierna: klager)    Datum    6 maart 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: de instelling)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het weigeren van zijn bezoek op 19 maart 2022.

De beklagcommissie bij de instelling heeft op 11 oktober 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50 (RV 2022/112). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 8 februari 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op zitting te worden gehoord.
Mr. H.J. Moraal, voorzitter van de RSJ, en mr. E.W. Bevaart, senior secretaris, waren als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van het hoofd van de instelling
Indien een verpleegde in vrijhedenniveau rood wordt geplaatst, kan het geplande bezoek gewoon doorgang vinden, zij het dat het bezoek wordt aangepast naar begeleid bezoek voor de duur van één uur. De verpleegde dient dan met zijn bezoek en het behandelteam af te stemmen wanneer dit begeleid bezoek kan plaatsvinden. Dit staat weliswaar niet expliciet beschreven in het interne vrijhedenbeleid, maar is wel al jarenlang de, voor alle verpleegden geldende, afspraak binnen de instelling. De instelling vindt het ook passend dat deze verantwoordelijkheid bij de verpleegde wordt gelegd, nu het terugzetten in vrijhedenniveau het gevolg is van gedragingen van de verpleegde zelf. In dit geval is klager onbetrouwbaar gebleken in het nakomen van afspraken en om die reden teruggeplaatst naar vrijhedenniveau rood. 

Uit de huisregels blijkt voorts dat verpleegden zelf verantwoordelijk zijn voor het aanvragen van bezoek. Hieruit kan worden afgeleid dat het wijzigen of verzetten van een bezoekmoment tevens de verantwoordelijkheid van de verpleegde is. De instelling acht het niet redelijk dat door de beklagcommissie de verantwoordelijkheid voor het plannen van begeleid bezoek (deels) bij haar wordt gelegd. In de eerste plaats omdat de instelling niet bevoegd is om behandelinhoudelijke informatie te delen met het netwerk van klager, nu hij daar nooit (schriftelijke) toestemming voor heeft gegeven. Het informeren van het bezoek over het terugzetten in vrijhedenniveau en het daardoor aangepaste bezoek kon dus enkel door klager zelf worden gedaan. Bovendien was klager goed op de hoogte van voormelde werkwijze, aangezien deze situatie zich in het verleden reeds meermaals heeft voorgedaan.
Klager had met zijn bezoek moeten bespreken of het bezoek, vanwege de afstand, voor één uur begeleid bezoek naar de instelling wenste te komen. Indien dat het geval was, had klager met het behandelteam kunnen bespreken wat de mogelijkheden voor het begeleiden van het bezoek waren. Het behandelteam heeft klager op 17, 18 en 19 maart 2022 meerdere malen aangeboden om telefonisch contact op te nemen met zijn bezoek over het bezoekmoment van 19 maart 2022, maar klager weigerde dit. Voor de instelling was het daarom onduidelijk of en wanneer het bezoek zou plaatsvinden. Op het moment dat klagers bezoek voor de deur stond, was sociotherapie niet meer in de gelegenheid om nog begeleiding voor het bezoek te organiseren en kon het bezoek daardoor geen doorgang vinden. 

Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling komt naar voren dat klager op de hoogte was van het door de instelling gevoerde beleid omtrent begeleid bezoek bij terugplaatsing naar vrijhedenniveau rood, omdat hij dit eerder heeft ondervonden. Van de verpleegde die in vrijhedenniveau rood is geplaatst, wordt verlangd dat hij met zijn bezoek en het behandelteam afstemt wanneer het begeleid bezoek kan plaatsvinden. De beroepscommissie acht dit geen onredelijke gang van zaken. Gebleken is dat klager meerdere malen in de gelegenheid is gesteld om telefonisch contact op te nemen met zijn netwerk in verband met het bezoekmoment van 19 maart 2022. Dat klager daar geen gebruik van heeft willen maken, kan naar het oordeel van de beroepscommissie de instelling niet worden tegengeworpen. De beroepscommissie acht het niet onredelijk dat het begeleid bezoek onder deze omstandigheden geen doorgang heeft kunnen vinden. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.


Deze uitspraak is op 6 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. F.M.J. Bruggeman en mr. dr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven