Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0896/GB, 11 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/896/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 maart 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Roermond. Op 11 april 2008 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD Roermond.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is voor klager niet geheel duidelijk. Hij had mondeling al aangegeven bij het b.s.d. en TR dat hij in Veenhuizen geplaatst wilde worden in een inrichting voor langgestraften. Er is contact geweest met Veenhuizen en plaatsing daar was geen
probleem. Klager heeft geen probleem met een tijdelijke plaatsing in de PI Roermond mits hij de garantie krijgt dat hij, zodra er een mogelijkheid is, in Veenhuizen wordt geplaatst. Als hij in de gevangenis te Roermond wordt geplaatst, moet hij weer
zes
maanden daar verblijven voordat hij in aanmerking komt voor overplaatsing. Klager blijft het liefst in het h.v.b. te Roermond in afwachting van overplaatsing naar Veenhuizen. Hij begrijpt niet dat zijn voorkeur niet gehonoreerd is. De
selectiefunctionaris beantwoordt klagers opmerkingen en vragen niet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het PSC en de PI Roermond hebben aangegeven dat klager geschikt zou kunnen zijn voor een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en beide noemden de gevangenis te Roermond een goede locatie voor klager. Een en ander werd ingegeven door het
feit dat klager ook zelf aangaf graag naar de gevangenis Roermond te willen. Een getekende verklaring van klager bevestigt dit. Verwonderlijk was dan ook dat klager in bezwaar ging en aangaf naar Veenhuizen te willen. Hij gaf daarbij aan dat voor hem
van belang is dat dit een inrichting voor langgestraften is. Er is op dit moment geen reden om op de genomen beslissing terug te komen. Ook de gevangenis te Roermond is een inrichting voor langgestraften en uit niets blijkt waarom klager in Veenhuizen
geplaatst dient te worden. Klager geeft geen reden waarom hij wel in het h.v.b. te Roermond wil verblijven in afwachting van plaatsing in de gevangenis Veenhuizen. Het gaat goed met klager in Roermond en er zijn geen signalen die een overplaatsing
noodzakelijk maken. Klager kan begin 2009 vragen om plaatsing elders. Hij moet nog voorkomen in hoger beroep en ook in het kader van de rechtsgang zou plaatsing in de regio zinvol kunnen zijn. Indien de komende tijd zou blijken dat het psychisch minder
met hem zou gaan dan zijn er uiteraard mogelijkheden om eerder te kijken naar mogelijkheden elders.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken volgt dat klager zijn voorkeur heeft uitgesproken voor plaatsing in de gevangenis te Roermond. In de adviezen van het PSC en de PI Roermond is ook voorgesteld om klager aldaar te plaatsen. Klager heeft als reden voor zijn nadien
uitgesproken voorkeur voor de gevangenis Veenhuizen aangegeven dat dit een inrichting voor langgestraften is. Nu uit de informatie van de selectiefunctionaris volgt dat ook de gevangenis/ISD Roermond een inrichting voor langgestraften is en klager geen
andere redenen voor overplaatsing naar Veenhuizen heeft aangevoerd, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven