nummer: 08/621/GA
betreft: [klager] datum: 8 juli 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 februari 2008 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring De Geerhorst te Sittard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en [...], locatiedirecteur bij de locatie De Geerhorst te Sittard.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, omdat een tussentijds verblijf op de verblijfsafdeling onwenselijk
was.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is in afzondering geplaatst omdat de directeur dacht dat klager van plan was een vluchtpoging te ondernemen. Dat is onjuist. Klager heeft nooit weten te ontvluchten. Hij heeft ook nooit over de telefoon gesprekken gevoerd waarbij de naam
“Bokito”
is genoemd. Klager verbleef in een afzonderingscel naar aanleiding van een positieve urinecontrole. Nadat hij die cel mocht verlaten, kreeg klager te horen dat hij werd overgeplaatst naar een inrichting voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden
(b.g.g.). Reden daarvoor zou klagers gedrag zijn. Dat kan niet kloppen. Klager had nooit eerder verslag aangezegd gekregen of iets dergelijks. De afzonderingsmaatregel is hem uitgereikt door een afdelingshoofd. Klager is vervolgens overgeplaatst naar
Roermond. De selectiefunctionaris vond hem niet geschikt voor een b.g.g.-plaatsing. Vanuit die inrichting is hij na vijf maanden overgeplaatst naar Vught en hij verblijft nu weer in Roermond.
Klager heeft nooit willen ontsnappen. Klager is eerder gedetineerd geweest in Sittard. Mogelijk was dat de reden dat er meteen problemen ontstonden. Volgens klager heeft hij in Sittard nooit een eerlijke kans gekregen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een positieve urinecontrole verbleef klager in een strafcel. Reden voor die strafcelplaatsing, in plaats van plaatsing in de eigen cel, was dat klager in een meerpersoonscel verbleef. Dan is een disciplinaire straf op eigen cel niet
goed mogelijk. Tijdens zijn verblijf in de strafcel is gekeken naar klagers gedrag en rapportages. Toen is het voornemen gemaakt hem voor te dragen voor overplaatsing naar een andere inrichting. Daarom is hij toen in een afzonderingscel geplaatst.
Daarvoor is gekozen omdat klager nog slechts korte tijd in De Geerhorst zou verblijven en dat een meerpersoonscelplaatsing dan niet handig is. Klager zou in die afzonderingscel niet in een afzonderingsregime verblijven. Tijdens de overbrenging en
plaatsing in de afzonderingscel heeft klager zich vervolgens zodanig misdragen, dat besloten is hem alsnog een ordemaatregel van afzondering op te leggen. Mogelijk is aan klager toen medegedeeld dat hij zou worden voorgedragen voor overplaatsing naar
een b.g.g. De directeur legt een melding over van 7 november 2007. In die melding valt het zogenaamde “Bokito” verhaal te lezen. Er is geen telefoongesprek afgeluisterd. Door dat verhaal ontstonden vermoedens bij het personeel. Klagers gedrag in de
inrichting in zijn algemeenheid alsmede de hiervoor genoemde melding waren samen aanleiding om de selectiefunctionaris te adviseren klager over te plaatsen naar een inrichting met een b.g.g.-regime.
3. De beoordeling
Niet valt vast te stellen of klager, overeenkomstig het bepaalde in artikel 57, eerste lid, van de Pbw, is gehoord voorafgaand aan de oplegging van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel. Niet is aannemelijk geworden dat
er
bij klagers plaatsing in afzondering sprake zou zijn geweest van zodanige spoed of dat klager zich in een zodanige gemoedstoestand zou bevinden, dat het horen achterwege zou kunnen blijven. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden
beslissing
op formele gronden niet in stand kan blijven.
De door de directeur in de mededeling van de oplegging van de ordemaatregel vermelde gronden kunnen die beslissing, bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing, niet dragen. Hetgeen staat vermeld in het door de directeur ter zitting overgelegde
verslag, levert onvoldoende concrete aanwijzingen op om de noodzaak voor een plaatsing afzondering te kunnen aannemen.
De uitspraak van de beklagcommissie kan dus niet in stand en dat beklag moet alsnog gegrond worden verklaard.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 juli 2008.
secretaris voorzitter