Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31871/SGA, 6 februari 2023, schorsing
Uitspraakdatum:06-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          23/31871/SGA    

           

Betreft [verzoeker]

Datum 6 februari 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Achterhoek te Zutphen (hierna: de directeur) heeft:

a. aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve uitslag na een urinecontrole, ingaande op 1 februari 2023 om 15:00 uur en eindigend op 8 februari 2023 om 15:00 uur; en

b. op 1 februari 2023 beslist verzoeker van het trajectregime terug te plaatsen naar het basisregime in het kader van zijn plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD).

Verzoekers raadsvrouw, mr. K. Bruns, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de aanvullingen van verzoeker en zijn raadsman op het schorsingsverzoek. De directeur is in de gelegenheid gesteld een nadere reactie daarop te geven. Namens de directeur is verwezen naar de initiële reactie op het schorsingsverzoek.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 1 februari 2023, komt naar voren dat op 19 januari 2023 een urinecontrole bij verzoeker is uitgevoerd en dat de uitslag daarvan, ook na een herhalings- en een bevestigingsonderzoek, positief was op THC.

a.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.

Door en namens verzoeker is aangevoerd dat de procedure rondom zijn urinecontrole niet volgens de geldende regels is verlopen. Zo zouden volgens verzoeker de buisjes met urine naar het laboratorium zijn verstuurd zonder de vereiste verzegeling. Nu de directeur hier niet (nader) op heeft gereageerd, kan op basis van de stukken onvoldoende worden vastgesteld of de procedure in de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) is nageleefd. Gelet daarop moet die beslissing van de directeur op voorhand als zodanig onredelijk en onbillijk worden aangemerkt, dat er een spoedeisend belang is om het verzoek onder a. toe te wijzen.

b.

Nu de voorzitter onder a. heeft overwogen dat onvoldoende kan worden vastgesteld of bij verzoekers urinecontrole de procedure in de Regeling is nageleefd en (de positieve uitslag van) deze urinecontrole ten grondslag is gelegd aan verzoekers terugplaatsing naar het basisregime, zal de voorzitter het verzoek onder b. ook toewijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissingen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 6 februari 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven