nummer: 08/648/GA
betreft: [klager] datum: 8 juli 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. Kurvers, en [], unitdirecteur bij voormelde gevangenis.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het leveren van een actieve bijdrage aan een ontvluchting door een medegedetineerde.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hem ten onrechte de onderhavige disciplinaire straf werd opgelegd. De onderbouwing van de verdenking door de directeur is absoluut onvoldoende. Klager is niet betrokken geweest bij een ontvluchtingspoging van een
medegedetineerde. Klager heeft inderdaad met de vriendin van die gedetineerde per telefoon gesproken en daarbij ook uitleg gegeven omtrent de route naar een ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Het door de directeur afgeluisterde telefoongesprek dekt
hetgeen
waarvan klager wordt beschuldigd niet. Klager is overigens ook niet strafrechtelijk vervolgd voor de gestelde hulp. Klager heeft overigens begrepen dat die betreffende gedetineerde inmiddels wel ontvlucht is. Klager heeft op verzoek van die
gedetineerde
de route naar een ziekenhuis beschreven. Omdat klager daar regelmatig kwam, wist hij dat eenvoudig te vertellen. Klager weet inmiddels dat er in ’s-Hertogenbosch nog een ander ziekenhuis is. Klager heeft nooit de bedoeling gehad behulpzaam te zijn bij
een ontvluchtingspoging. De onderhavige disciplinaire straf is hem indertijd erg zwaar gevallen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is een gespreksverslag van een telefoongesprek dat klager heeft gevoerd met de partner van een medegedetineerde. In het dossier bevindt zich dat deel van het telefoongesprek, dat volgens de directeur relevant is ten aanzien van de
ontvluchtingspoging. Klager heeft toen telefonisch de weg gewezen aan de partner van een medegedetineerde. Naar aanleiding van dat gesprek is geconcludeerd dat klager een actieve bijdrage had geleverd aan de voorbereiding van een ontvluchting(spoging).
Normaal gesproken weten gedetineerden pas op de dag van het ziekenhuisbezoek dat ze op transport gaan. Indien er sprake is van regelmatige controlebezoeken, zal dit anders zijn. In dit geval betrof het een éénmalig bezoek in verband met een
handblessure. De betreffende gedetineerde is toen daadwerkelijk ontvlucht. Daarvan is toen aangifte gedaan bij de politie. Deze achtte het kennelijk niet opportuun om klager aan te houden of te vervolgen. Voor de directeur was het van het begin af aan
duidelijk dat aan klager ondersteuning was gevraagd voor de ontvluchting. Hij diende de vluchtroute aan te geven.
3. De beoordeling
Aan klager is de onderhavige disciplinaire straf opgelegd omdat hij aan een derde informatie zou hebben gegeven voor een ontvluchtingspoging van een medegedetineerde. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en uit het procesdossier komt naar
voren dat de directeur op zich genomen het vermoeden kon krijgen van enige betrokkenheid van klager bij een op handen zijnde ontvluchtingspoging. Nu de betreffende informatie de locatie van een ander ziekenhuis betrof dan waaruit de medegedetineerde
ontsnapt is en bovendien van dien aard was, dat het hier geen specialistische informatie betrof maar veeleer een – algemeen verkrijgbare – eenvoudige routebeschrijving naar een ziekenhuis is ’s-Hertogenbosch, moet worden geoordeeld dat klagers handelen
de oplegging van een disciplinaire straf niet kan rechtvaardigen. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu de gevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen op € 140,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 juli 2008.
secretaris voorzitter