Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1153/GB, 3 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1153/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.B. Boone, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen de beslissing hem vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Tilburg terug te plaatsen naar de gevangenis Tilburg, een normaal beveiligde inrichting, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 april 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de b.b.i. Tilburg. Op 21 maart 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Tilburg, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is naar aanleiding van een uitvoerige rapportage geselecteerd voor de b.b.i. Ten tijde van die selectie was sprake van dezelfde feiten en omstandigheden als ten tijde van de bestreden beslissing. Niet valt in te zien waarom een bezwaar
aanvankelijk niet wordt meegewogen en in een later stadium wel. Uit het overgelegde voorlopig trajectplan penitentiair programma blijkt overigens dat reeds besloten was dat klager elektronisch toezicht zou krijgen.
De beslissing tot terugplaatsing is in strijd met de gewekte verwachtingen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Ten tijde van de selectie voor de b.b.i. leken er geen openstaande zaken te zijn welke aan een fasering in de weg zouden staan. Toen in verband met een verdere fasering vanuit de b.b.i. de criteria wederom werden bekeken, bleek dat klager een
openstaande zaak had welke in behandeling is bij de Hoge Raad. Navraag bij de Hoge Raad leert dat de uitspraak in deze zaak ruim voor de einddatum van klagers huidige detentie zal plaatshebben. Het hebben van een openstaande zaak is een
contra-indicatie
voor plaatsing in een inrichting met meer vrijheden. De reden hiervan is dat de straf van klager de gestelde 18 maanden voor plaatsing in een dergelijke inrichting ruim overschrijdt. Klager is niet reeds voor elektronisch toezicht geselecteerd, hiertoe
ligt slechts een advies. Klager komt ook hiervoor, gelet op de openstaande zaak, niet in aanmerking.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat vaststaat
dat klager een openstaande zaak heeft en ten tijde van de eerste selectie ook al had, waardoor zijn strafrestant ten tijde van de bestreden beslissing langer zou zijn dan de gestelde 18 maanden. Derhalve kwam hij van meet af aan niet voor plaatsing in
een b.b.i. in aanmerking.
De door de selectiefunctionaris genomen beslissing tot selectie voor een b.b.i. kon dan ook worden herroepen.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven