Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30675/GV, 16 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30675/GV

    

Betreft [klager]

Datum 16 februari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 november 2022 klagers verzoek om strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. M.A.M. Karsten, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen vanwege een gebrek aan vertrouwen. Dat gebrek aan vertrouwen vloeit volgens verweerder voort uit het feit dat klager na zijn eerdere strafonderbreking is gesignaleerd en aangehouden in Nederland en vanwege het niet nakomen van een betalingsregeling na de uitzetting.

 

Klager heeft een stabiel leven in België opgebouwd en is daar geïntegreerd. Zijn werkgevers waren erg tevreden met hem en gaven hem alleen klussen die konden worden uitgevoerd in België of Duitsland. Daarnaast had klager ook een baan als lifestyle coach. Het is voor hem bevorderlijk om terug te keren naar zijn leven in België, waar hij de draad simpelweg weer kan oppakken. Klager weet wat er op het spel staat indien hij wederom Nederland zou betreden. Het is daarom aannemelijk dat klager zich aan de regels houdt en zich verder richt op het opbouwen van zijn leven in België.

 

Bovendien heeft klager een zoontje en is het in zijn belang om contact met zijn biologische ouders te hebben voor zijn identiteitsontwikkeling op latere leeftijd. Van deze contactmomenten is momenteel weinig sprake, gelet op de grote reisafstand tussen de Penitentiaire Inrichting Ter Apel en Maastricht, waar zijn zoontje woont. Klager wil de vader zijn die zijn zoontje verdient. Hij heeft veel spijt van zijn fout.

 

Dat het vertrouwen in klager ernstig is geschaad moet enigszins worden gerelativeerd. Klager was aan het werk in Eupen en zou in de avond aan de slag gaan als lifestyle coach. Daarom zocht hij de snelste weg naar huis, die gedeeltelijk door Nederland blijkt te lopen. Klager had de keuze kunnen maken om om te rijden, maar hij heeft zich zo adequaat mogelijk op beide banen willen richten.

 

Standpunt van verweerder

Klagers verzoek is afgewezen, omdat aan hem eerder al strafonderbreking op grond van artikel 40a van de Regeling is verleend. Verweerder verwijst naar de inhoud van de afwijzende beslissing en voegt daaraan toe dat het Openbaar Ministerie niet instemt met een nieuwe strafonderbreking, wegens het niet nakomen van de gestelde voorwaarden ten aanzien van de eerste strafonderbreking.

 

3. De beoordeling

Bij beslissing van 25 mei 2021 is aan klager strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling verleend. Hij onderging op dat moment een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens onder andere poging tot doodslag. Klager is sinds 30 april 2022 wederom gedetineerd. Hij ondergaat het strafrestant van 602 dagen.

 

Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Ingevolge artikel 40a van de Regeling kan strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend. Indien een vrijheidsstraf van ten hoogste drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend nadat ten minste de helft van de straf is ondergaan. Indien een vrijheidsstraf van meer dan drie jaren is opgelegd, kan strafonderbreking worden verleend, nadat ten minste tweederde gedeelte van de straf is ondergaan. Aan de strafonderbreking wordt de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Uit de toelichting op artikel 40a van de Regeling volgt dat redenen kunnen bestaan die zich tegen het verlenen van strafonderbreking kunnen verzetten. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de belangen van slachtoffers en de mate waarin de rechtsorde door het door de vreemdeling gepleegde delict was geschokt (Stcrt. 2012, 7141).

 

Een vreemdeling aan wie strafonderbreking op grond van artikel 40a van de Regeling is verleend, komt in beginsel niet meer in aanmerking voor een nieuw te verlenen strafonderbreking, indien deze vreemdeling in strijd met de daaraan verbonden voorwaarde na enige tijd naar Nederland terugkeert. Slechts zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen een hernieuwde strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling rechtvaardigen.

 

Aan klager is eerder strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling verleend. Hij heeft de hem opgelegde voorwaarde om niet terug te mogen keren naar Nederland overtreden door op zijn scooter vanuit zijn werk via Nederland naar huis te rijden. Deze keuze heeft klager bewust gemaakt. Voorts is gebleken dat klager na zijn uitzetting de getroffen betalingsregeling met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) niet is nagekomen. De beroepscommissie is op grond van deze omstandigheden van oordeel dat verweerder in redelijkheid klagers verzoek heeft kunnen afwijzen. Hoewel in het vrijhedenadvies staat dat klager opnieuw een betalingsregeling met het CJIB heeft getroffen, is de beroepscommissie van oordeel dat klager vooralsnog onvoldoende heeft aangetoond betrouwbaar te zijn in het nakomen van afspraken.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing op dit moment niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven