Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1219/GV, 30 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1219/GV

betreft: [klager] datum: 30 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C.M. Welten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 mei 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers vorige verlof is goed verlopen, nadien heeft hij nog regelmatig telefonisch contact gehad met zijn ex-partner. Hij weet niets van lastigvallen en/of een bedreiging. Hij zou niets doen wat zijn
verlof en het contact met zijn kind (van hem en zijn ex-partner) in gevaar brengt. Van de politie heeft hij niets omtrent de bedreiging vernomen. Klager zou graag kennisnemen van de voorhanden informatie. Het verbaast klager dat hij hieromtrent niet
gehoord is. Daarbij zou er aan het verlof een bijzondere voorwaarde verbonden kunnen worden dat hij niet in de buurt van zijn ex-partner komt.
Klager heeft de afspraak gemaakt dat hij zijn ex-partner drie maal per week zou bellen omtrent de welzijn van hun kind. Gedurende een korte periode is er vaker contact geweest omdat het kind in het ziekenhuis was opgenomen. Op een gegeven moment is de
afspraak gemaakt dat hij slechts één maal per week zou bellen. Sinds zijn ex-partner de politie heeft ingeschakeld, neemt hij geen contact meer op. Het feit dat de nieuwe partner van zijn ex-partner gedurende het vorige verlof aanwezig was, heeft niet
tot problemen geleid.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens klagers tweede verlof in het kader van de AVG heeft hij zijn ex-partner lastiggevallen en bedreigd, hetgeen door de politie is vastgelegd. Daardoor bestaat geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Bovendien zou klager zijn ex-partner
vanuit de inrichting lastigvallen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op basis van de door de politie verstrekte gegevens.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een hechtenis van 800 dagen ter vervanging van een ontnemingsmaatregel wegens oplichting meermalen gepleegd. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van de detentie valt op of omstreeks 24 december 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan nog nieuwe verlofaanvragen indienen.

Vast staat dat het eerste aan klager verleende algemeen verlof probleemloos is verlopen. Ten aanzien van het tweede verlof is van de zijde van de Staatssecretaris aangegeven dat klager zijn ex-partner zou hebben lastiggevallen en bedreigd. Ook zou
klager zijn ex-partner vanuit de inrichting telefonisch hebben lastiggevallen. Die problemen worden namens klager weersproken. In de bestreden beslissing wordt een beroep gedaan op van de politie verkregen informatie. Deze betreft in het bijzonder
spanningen in de relatie tussen klager en zijn ex-partner. Klager bestrijdt dat van dergelijke spanningen sprake is geweest. De overgelegde stukken houden niet in dat er naar aanleiding van de gebeurtenissen tijdens het tweede verlof aangifte is gedaan
bij de politie.
Gelet op het feit dat het eerste verlof goed is verlopen, is de beslissing om het derde verlof te weigeren enkel met een beroep op de inhoud van de politierapporten over de spanningen tussen klager en zijn ex-partner, zonder dat wordt overwogen of
middels het aan klager stellen van voorwaarden voor verlof aan de belangen van de ex-partner tegemoet kan worden gekomen, onvoldoende gemotiveerd. De afwijzing door de Staatssecretaris van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting is
derhalve niet genoegzaam onderbouwd. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van
de
bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 30 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven