Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3304/TB, 30 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3304/TB

betreft: [klager] datum: 30 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.H.F.L. Rademakers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 28 november 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Bij tussenbeslissing van 11 april 2008 heeft de beroepscommissie de behandeling van de zaak aangehouden opdat de Staatssecretaris nadere informatie als omschreven in de tussenbeslissing zou verschaffen.

Bij schrijven van 13 mei 2008 heeft de Staatssecretaris de beroepscommissie nader bericht.

Bij schrijven van 23 mei 2008 en bij schrijven van 26 mei 2008 heeft klagers raadsman mr. W.H.F.L. Rademakers gereageerd op het nadere bericht van de Staatssecretaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in het forensisch psychiatrisch centrum de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: de Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 28 november 2007 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. Deze plaatsing is
op
23 januari 2008 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek. Klagers vader is invalide en kan niet ver reizen. Bij klagers stiefmoeder is onlangs een ongeneeslijke vorm van longkanker ontdekt en zij is te ziek om te reizen. Klagers ouders
wonen in Heyhuysen (Limburg). Verwezen wordt naar de brief van de huisarts van de ouders van 31 januari 2008. Klagers ex-partner woont met klagers kind in Oss. Zij is evenmin in de gelegenheid om met het kind naar Groningen te reizen. Zij heeft een
bijstandsuitkering en de reiskosten komen niet voor vergoeding (als bijzondere bijstand) in aanmerking. Bovendien is de afstand te groot en de reistijd te lang voor het nog jonge kind van klager en zijn ex-partner, die op het openbaar vervoer zijn
aangewezen. Plaatsing van klager in de Van Mesdagkliniek zal betekenen dat hij jarenlang verstoken zal blijven van het enige familiale contact dat hij nog heeft en dit zal zijn behandeling en resocialisatie ernstig schaden. In verband met klagers
ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis is het van zwaarwegend belang dat zijn toch al beperkte sociale netwerk zo mogelijk intact blijft. Klagers regionale voorkeur is niet gehonoreerd omdat het belang van zijn snelle behandeling heeft
geprevaleerd. Daarbij is slechts in algemene termen verwezen naar de wachtlijsten voor tbs-inrichtingen zonder dat de specifieke wachtlijst van de Van Mesdagkliniek is geplaatst tegenover die van De Rooyse Wissel en van de GGz Eindhoven. Aldus is de
beslissing om klager in de
Van Mesdagkliniek te plaatsen en niet in een van de laatstgenoemde centra niet concreet gemotiveerd noch toetsbaar. Om die reden behoort het beroep gegrond verklaard te worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In het beroepschrift zijn niet zo nauwkeurig mogelijk de redenen voor het beroep vermeld. Klager wordt niet-ontvankelijk in het beroep geacht.
Indien de beroepscommissie anders besluit wordt het volgende aangevoerd.
Voorstelbaar is dat de situatie dat klager in een kliniek wordt geplaatst terwijl zijn invalide vader en kind woonachtig zijn in het zuiden van het land voor klager onwenselijk is. Hoewel een plaatsing in de regio van voorkeur begrijpelijk is, wordt
gewezen naar de vaste rechtspraak van de beroepscommissie, waaronder RSJ 4 augustus 2005, 05/323/TB, waarin de beroepscommissie heeft overwogen dat indien in alle gevallen rekening zou moeten worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden
met het oog op bezoekmogelijkheden, dit zou leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting. In het geval van verzoeker is niet gebleken van een, uit oogpunt van het belang van zijn behandeling, zodanige sterke
wenselijkheid van plaatsing in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een spoedige behandeling.
De Staatssecretaris is van oordeel dat in alle redelijkheid tot voornoemde plaatsing besloten kon worden.

Het nadere bericht van 13 mei 2008 van de Staatssecretaris houdt in dat klager in overeenstemming met de a-selecte plaatsingssystematiek is geselecteerd voor de Van Mesdagkliniek en dat de beperkte bezoekmogelijkheden niet worden aangemerkt als
contra-indicatie voor toepassing van de a-selecte plaatsingssystematiek. Opname in de GGz Eindhoven behoorde niet tot de mogelijkheden omdat deze kliniek geen normaal begaafde patiënten met een persoonlijkheidsstoornis opneemt.

Uit de reacties van klagers raadsman van respectievelijk 23 mei 2008 en 26 mei 2008 volgt dat klager geen bezwaar heeft tegen zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek indien zijn behandeling hierdoor wezenlijk spoediger kan aanvangen dan bij plaatsing in
een nadere kliniek. In dat geval neemt klager op de koop toe dat er praktisch geen bezoekmogelijkheden zijn. Uit de informatie van de Staatssecretaris blijkt echter niet dat de wachtlijst van de Rooyse Wissel of bijvoorbeeld de Pompestichting beduidend
langer is dan die van de Van Mesdagkliniek. Klager gaat er dan ook van uit dat dit niet het geval is, waardoor hij zijn bezwaar tegen de praktische onmogelijkheid van bezoek handhaaft.
De Staatssecretaris maakt nog steeds niet duidelijk waarom klager nu wel in Groningen moet worden geplaatst met alle bezoekbeperkingen van dien en niet elders, waar hij wellicht wel bezoek kan ontvangen.

4. De beoordeling
Bij tussenbeslissing van 11 april 2008 heeft de beroepscommissie de behandeling van de zaak aangehouden omdat de Staatssecretaris in de bestreden beslissing slechts in algemene termen heeft aangevoerd dat in het geval van klager niet is gebleken van
een uit oogpunt van het belang van zijn behandeling zodanige sterke wenselijkheid van plaatsing in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden dat dit dient te prevaleren boven het belang van een spoedige behandeling. Niet is toegelicht of
de
Van Mesdagkliniek een (veel) kortere wachtlijst had dan de Rooyse Wissel of de GGz Eindhoven, waardoor klagers behandeling daadwerkelijk in relevante mate eerder had kunnen aanvangen dan wanneer hij op de wachtlijst was geplaatst van één van de beide
andere genoemde tbs-inrichtingen, noch welke afweging heeft plaatsgevonden in het licht van de door klager gestelde zeer beperkte bezoekmogelijkheden bij plaatsing in de Van Mesdagkliniek.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om alsnog nadere informatie te verstrekken. Weliswaar is bij schrijven van 13 mei 2008 nadere informatie verstrekt, maar daarbij is zowel de vraag naar de wachtlijst van de Rooyse
Wissel als de vraag of klagers behandeling door hem te plaatsen in de Van Mesdagkliniek daadwerkelijk eerder kon aanvangen onbeantwoord gebleven. Voorts is geen inzicht verschaft in de hiervoor beschreven afwegingen en zijn de door klager aangevoerde
argumenten voor een uit oogpunt van het belang van de behandeling sterke wenselijkheid van plaatsing in een bepaalde regio onvoldoende weersproken.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd is en zij zal de beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van
deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. A.M. van Woensel en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven