Nummer 22/26537/GA
Betreft [klager]
Datum 14 april 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de (fictieve) weigering tot inzage in zijn penitentiair dossier, inrichtingsdossier, rapportages van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) en dagrapportages.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 21 februari 2022 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (IJ-2022-66). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
Op 15 maart 2022 heeft mr B.N.R. Maenen zich als raadsvrouw in deze zaak gesteld.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Twee weken is een redelijke termijn om inzage in de gevraagde dossiers te verlenen. Klager verwijst naar RSJ 19 november 2012, 12/1672/GA. De directeur heeft na vier weken op 24 januari 2022 beslist op klagers verzoek. Daarmee is sprake van een verzuim om een beslissing te nemen.
Standpunt van de directeur
De directeur herhaalt wat is aangevoerd in beklag.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Klager heeft op 28 december 2021 verzocht om inzage in zijn penitentiair dossier, inrichtingsdossier en andere stukken. Hij klaagt op 11 januari 2022 over de (fictieve) weigering van zijn verzoek. De directeur heeft aangegeven dat het verzoek om inzage in het penitentiair dossier niet is geweigerd, maar dat het vanwege de vakantieperiode en onderbezetting iets langer duurt voordat hij inzage krijgt. Het verzoek tot inzage in het inrichtingsdossier en andere stukken lag nog ter beoordeling bij de directeur. De directeur heeft uiteindelijk op 24 januari 2022 beslist.
Ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Pbw kan worden geklaagd over een verzuim of weigering om te beslissen. Het nemen van een beslissing wordt geacht te zijn verzuimd of geweigerd, indien niet binnen de wettelijke of, bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn een beslissing is genomen.
Ten aanzien van de beantwoording van een verzoek om inzage in een penitentiair dossier, inrichtingsdossier en de andere stukken bestaat geen wettelijke termijn. Daarom moet worden beoordeeld of een redelijke termijn verstreken was. Ten tijde van het beklag waren twee weken verstreken na het indienen van het verzoek. De directeur heeft uiteindelijk na vier weken beslist. Die termijn kan naar het oordeel van de beroepscommissie, mede gelet op de vakantieperiode en de onderbezetting als gevolg van de lockdown, niet als onredelijk worden aangemerkt.
Gelet op het voorgaande was er nog geen sprake van een verzuim of weigering om te beslissen en daarmee dus ook niet van een beklagwaardige beslissing. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 14 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter