Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1455/GV, 27 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1455/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juni 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de argumenten van de selectiefunctionaris. Aangevoerd wordt dat klager zich sedert 1999 veelvuldig zou hebben bezig- gehouden met geweldsdelicten. Klager was toen pas 15 jaar
oud en nog nooit in aanraking geweest met de politie. De vrees van het openbaar ministerie voor slachtofferconfrontatie is ongegrond. Allereerst geldt, dat indien het openbaar ministerie die confrontatie ten koste van alles zou willen voorkomen, tegen
hem een levenslange gevangenisstraf geëist had kunnen worden maar dat is door het openbaar ministerie nagelaten. Daarnaast zal klager het slachtoffer uiteraard niet opzoeken. Desgewenst wil hij zijn verlof doorbrengen op een ander adres in Arnhem.
Klager heeft overigens in 2006 ook al een keer algemeen verlof gekregen en dat is toen zonder problemen verlopen. Klager wil het algemeen verlof (onder meer) gebruiken om contacten met zijn toekomstige werkgever te leggen. Klager komt immers mogelijk
in
aanmerking voor deelname aan het project TR.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Reden voor de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof was het bezwaar dat daartegen wordt gemaakt door het openbaar ministerie. Gevreesd wordt voor slachtofferconfrontatie omdat de afstand tussen de woonplaats van het slachtoffer en het
verlofadres
van klager slechts vijftien kilometer bedraagt. Blijkens het advies van de politie heeft klagers moeder spanningen met betrekking tot het verlof. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er aan verschillende zijden gevreesd wordt voor een minder goed
verloop van het verlof. Klager is meerdere malen veroordeeld ter zake van het plegen van geweldsdelicten. De selectiefunctionaris is van mening dat beter eerst het verloop van de behandeling van klagers strafzaak in hoger beroep kan worden afgewacht.
Ook zal hij vooralsnog een ander verlofadres moeten opgeven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De Marwei heeft in beginsel positief willen adviseren maar uiteindelijk geen advies gegeven.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van de betreffende verlofaanvraag. Enerzijds in verband met de ernst en aard van de strafbare feiten waarvoor klager wordt vervolgd en
anderzijds
in verband met het risico van ongewenste slachtofferconfrontatie.
De politie Fryslân heeft niet positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij is gewezen op de spanningen die zullen ontstaan op het verlofadres van klager en op de bekendheid van klager bij politie ten aanzien van het plegen van
misdrijven.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens – kortweg – medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. Klager heeft hoger beroep ingesteld. De
fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 22 mei 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het uittreksel van het justitieel documentatieregister komt naar voren dat klager ervan verdacht wordt binnen een korte tijd enkele forse (gewelds)misdrijven te hebben gepleegd. Voor die feiten is hij in eerste aanleg ook veroordeeld. Daarnaast
wordt door de advocaat-generaal aangegeven dat er, gelet op het door klager opgegeven verlofadres, een reëel gevaar bestaat voor ongewenste slachtofferconfrontatie. Ten aanzien van dat verlofadres heeft ook de politie Fryslân – zij het minder
zwaarwegende – bezwaren. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden vooralsnog een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Voor zover klager in beroep heeft aangevoerd van een ander – meer geschikt – verlofadres gebruik te kunnen maken, gaat de beroepscommissie daaraan voorbij nu een dergelijk verlofadres eerst via de daarvoor aangewezen kanalen op geschiktheid beoordeeld
dient te worden. Bij een volgend verlofverzoek kan die beoordeling geschieden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, Mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven