Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/31072/SGA, 23 december 2022, schorsing
Uitspraakdatum:23-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/31072/SGA    

           

Betreft Verzoeker

Datum 23 december 2022

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van deelname activiteiten, voor de duur van zeven dagen, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid op de afdeling en vanwege het maken van insinuaties naar vrouwelijke personeelsleden, ingaande op 21 december 2022 om 15.30 uur en eindigend op 28 december 2022 om 15.30 uur.

Verzoekers raadsman, mr. E.R. Weening, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (AR 2022-1154).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter begrijpt het schorsingsverzoek zo dat het is gericht tegen de aan verzoeker opgelegde ordemaatregel die naar de directeur stelt de beslissing disciplinaire straf heeft vervangen. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de ordemaatregel aan verzoeker is opgelegd vanwege zijn gedragingen waarmee hij de orde, rust en veiligheid op de afdeling heeft verstoord. Ook zou verzoeker onwenselijke insinuaties naar het vrouwelijke personeel hebben gemaakt. Waar verzoekers gedragingen uit zouden hebben bestaan wordt niet nader gespecificeerd door de directeur. Wel geeft de directeur aan dat verzoeker snel boos wordt als hij een negatief antwoord krijgt op zijn vraag en dat hij het personeel dan uit begint te schelden. Uit de door de raadsman verstrekte informatie komt naar voren dat verzoeker zijn medicijnen nog niet had ontvangen en dat hij daarom een paar keer heeft geroepen en op zijn celdeur heeft gebonsd. Voorts zou verzoeker één keer een vriendschappelijke knipoog naar zijn psycholoog hebben gemaakt. Op grond van artikel 23, eerste lid, onder a, van de Penitentiaire beginselenwet kan de directeur een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten, indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. Op basis van de thans voorhanden zijnde informatie is - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - de noodzaak tot oplegging van de ordemaatregel onvoldoende onderbouwd.

Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 23 december 2022 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven