Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3417/GA, 26 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3417/GA

betreft: [klager] datum: 26 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.L. Kranendonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 december 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag te Hoorn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman en de directeur van voormeld h.v.b. zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 29 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam te worden gehoord. Klager, zijn raadsman en de directeur
van het h.v.b. Zwaag hebben schriftelijke bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel en een ordemaatregel van bezoek achter glas, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagrechter aangezien hij meent dat er in vergelijkbare situaties minder zware disciplinaire straffen
zijn opgelegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen jo. artikel 51, eerste lid, Pbw kan aan een gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is
vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de urinecontrole mee te werken dan wel is gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd.
Vast is komen te staan dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van cannabis. Gelet hierop en op voornoemde Regeling is de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting op de eigen cel voor de duur van zeven dagen alsmede de
ordemaatregel van bezoek achter glas niet onredelijk of onbillijk. Niet aannemelijk is geworden dat de directeur gelijke situaties ongelijk heeft behandeld. Klager heeft eerder op 15 december 2006 positief gescoord op het gebruik van benzodiazepines en
cannabis. Verder is aan klager op 15 januari 2007 een disciplinaire straf opgelegd voor het roken van een joint op cel en het gebruik van verbaal en nonverbaal geweld tegenover het personeel. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaarthet beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven