Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0630/GA, 24 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:24-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/630/GA

betreft: [klager] datum: 24 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Fleddervoort te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2008 van de beklagcommissie bij voormelde z.b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 mei 2008, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is [...], unit-directeur bij voormelde z.b.b.i., gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, en zijn raadsman op behoorlijke wijze waren opgeroepen, zijn zij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde –:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van drie dagen wegens verdenking van betrokkenheid bij een mishandeling, zulks in afwachting van resultaten van het onderzoek en – afhankelijk van die resultaten – in
afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting; en
b. een verlenging met zeven dagen van de hiervoor onder a vermelde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, zulks – nog steeds – in afwachting van de onderzoeksresultaten en – zo verstaat de beroepscommissie – een eventuele
overplaatsing naar een andere inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef indertijd in de z.b.b.i. De Fleddervoort. De directeur werd door de politie er van op de hoogte gesteld dat sprake was van een aangifte van mishandeling en politieonderzoek terzake jegens klager. Dit werd door de politie op dinsdag 4
december 2007 gemeld. De directeur heeft toen aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering opgelegd, zulks ter voorkoming van de mogelijkheid dat klager zich hangende het onderzoek en in afwachting van een eventuele overplaatsing zou
onttrekken aan detentie, hetgeen vanuit De Fleddervoort relatief eenvoudig is, gelet op het beveiligingsniveau.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat het beveiligingsniveau van de z.b.b.i. De Fleddervoort zodanig is, dat gedetineerden desgewenst zonder moeite de inrichting kunnen verlaten. Omdat niet denkbeeldig moet worden geacht dat een gedetineerde
de inrichting onreglementair zal verlaten indien tegen hem een nieuw politieonderzoek wordt ingesteld of indien een overplaatsing naar een meer beveiligde inrichting dreigt, is de toepassing van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een
afzonderingscel – zulks ter voorkoming van onttrekking aan detentie – gerechtvaardigd en aangewezen. Hoewel dit in de bestreden beslissingen van de directeur niet uitdrukkelijk valt te lezen, is voldoende aannemelijk geworden dat klager wist, zoals ook
uit de beslissing valt af te leiden, dat de grond voor de afzonderingsmaatregel het voorkomen van onttrekking aan de detentie was. De bestreden beslissingen van de directeur worden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, daarom niet
onredelijk of onbillijk geacht. Voor zover door de beklagcommissie is overwogen dat klager niet zou zijn gehoord alvorens de verlengingsbeslissing zou zijn genomen, overweegt de beroepscommissie dat uit de in de motivering van de beslissing d.d. 7
december 2008 opgenomen zinsnede: “(...) Ik heb u verklaard dat ....(...)” voldoende aannemelijk wordt dat klager is gehoord alvorens tot die verlenging werd beslist.

Hetgeen hiervoor is overwogen – één en ander in onderling verband en samenhang bezien – maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde, niet in stand kan blijven en dat het beklag in zoverre alsnog ongegrond moet worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven