Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30011/GV, 16 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/30011/GV    

           

Betreft [klager]

Datum 16 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 20 oktober 2022 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager is sinds 27 januari 2022 gedetineerd. Hij ondergaat de herroepping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) voor de duur van twee jaar. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 31 januari 2024.

 

Regelgeving

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

In artikel 23 van de Regeling staat – voor zover nu relevant – dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende ouder van de gedetineerde.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

In artikel 36 van de Regeling staat – voor zover nu relevant –  dat strafonderbreking kan worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder van de gedetineerde en voor het geval bedoeld in artikel 23 van de Regeling.

 

Klagers verzoek

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat hij graag langdurig contact wil hebben met zijn moeder, die ernstig ziek is. Zij bevindt zich in een eindstadium van haar leven, zo volgt uit het advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur).

 

De overwegingen van de beroepscommissie

De beroepscommissie begrijpt dat klager in deze situatie graag bij zijn moeder wil zijn. Klagers raadsman wijst er daarbij terecht op dat strafonderbreking óók mogelijk is voor het bezoeken van klagers moeder, zonder dat van verzorging sprake hoeft te zijn, omdat in artikel 36 van de Regeling niet alleen de verzorging van de ouder van een gedetineerde wordt benoemd, maar ook wordt verwezen naar artikel 23 van de Regeling.

Dat neemt niet weg dat voor dit doel incidenteel verlof in beginsel is aangewezen. Strafonderbreking wordt immers alleen verleend als niet kan worden volstaan met incidenteel verlof. Klagers raadsman stelt in dat kader dat “niet valt in te zien waarom geen strafonderbreking met diezelfde grondslag [artikel 23 van de Regeling] kan worden toegekend”, nu – door de medisch adviseur – “wel reden wordt gezien om klager, regelmatig, incidenteel verlof toe te kennen”. Gelet op de Regeling moet de redenering echter andersom zijn en mag juist van klager onderbouwing worden verwacht waarom in dit geval incidenteel verlof niet volstaat. Die onderbouwing ontbreekt. Reeds hierom kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter,
F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven