Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28596/GB, 13 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28596/GB

Betreft [klager]

Datum 13 december 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een penitentiair programma (PP).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 27 juli 2022 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. P.T.P. van der Made, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager
Volgens het selectieadvies is aan alle criteria voor deelname aan een PP voldaan. Het multidisciplinair overleg en de vrijhedencommissie adviseren positief.

Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) is gebaseerd op oude informatie. Zo stelt het OM dat klager zich berekenend opstelt binnen de Penitentiaire Inrichting (PI) en hij alleen meewerkt als dat voordelen voor hem oplevert. De PI schrijft daarentegen juist dat klager oprecht lijkt in zijn motivatie voor deelname aan een PP. Anders dan het OM stelt, heeft klager wel een geschikte dagbesteding bij [dagbesteding]. Die oude informatie lijkt voort te komen uit eerdere adviezen in verband met verlofaanvragen. Aanvankelijk stond ook de PI kritisch tegenover verlof, maar de afgelopen maanden heeft er een omslag plaatsgevonden. Met de directie en casemanager zijn gesprekken gevoerd over klagers motivatie en er is een zitting bij de beklagcommissie geweest. Naar aanleiding van hetgeen ter beklagzitting is besproken is de PI achter klager gaan staan. Het advies van het OM geeft geen blijk van wetenschap van die ontwikkeling.

Verweerder heeft de positieve ontwikkelingen van klager niet meegewogen. Klager heeft een lange straf achter de rug. Het is in ieders belang om hem geleidelijk te laten deelnemen aan het leven buiten de inrichting. Onder de voorwaarden van deelname aan een PP kan klager goed in de gaten worden gehouden.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar en benoemt gedeeltes van het advies van het OM. De reclassering heeft in het advies van 7 februari 2022 het risico op recidive en het risico op onttrekken aan de voorwaarden als hoog ingeschat. Uit de risicoscreener geweld volgt dat er ernstige zorgen zijn voor toekomstig geweld buiten de inrichting in geval van beëindiging van detentie op dit moment en in geval van vrijheden tijdens detentie zijn er matige tot ernstige zorgen. Dit gezien klagers delictverleden en de omstandigheid dat hij niet is behandeld voor zijn gewelddadige gedrag. De casemanager geeft aan dat klager zich berekenend opstelt en hij niet leert van zijn fouten. Klager is vanaf 2005 herhaaldelijk veroordeeld voor vermogensdelicten. Geen van de opgelegde straffen heeft tot gedragsverandering geleid. Klager heeft binnen een proeftijd een nieuw strafbaar feit gepleegd. Uit het reclasseringsadvies d.d. 17 juni 2022 blijkt niet dat de risico’s zijn gewijzigd dan wel in enige mate zijn verminderd.

3. De beoordeling

Klager is sinds 7 december 2018 gedetineerd. Hij ondergaat sinds 25 december 2021 een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens oplichting en flessentrekkerij. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 24 februari 2023.

De wet- en regelgeving
Op grond van artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en artikel 7 van de Penitentiaire maatregel komt een gedetineerde in aanmerking voor deelname aan een PP, indien:

-    aan hem een (combinatie van) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf(fen) van (in totaal) minstens zes maanden en hoogstens een jaar is opgelegd;

-    hij nog hoogstens een zesde deel van zijn vrijheidsstraf(fen) moet ondergaan;

-    hij een strafrestant heeft van minimaal vier weken;

-    hij een aanvaardbaar verblijfadres heeft;

-    hij zich bereid heeft verklaard om zich te houden aan de voorwaarden van het PP.

Op grond van deze artikelen spelen ook de volgende aspecten een rol:

-    de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict;

-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde goed gedrag heeft laten zien;

-    de mogelijkheid om eventuele risico’s die aan de vrijheden zijn verbonden te beperken en te beheersen;

-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen;

-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt;

-    de mate van onzekerheid over de datum van invrijheidstelling;

-    eventuele andere omstandigheden die zich tegen deelname verzetten.

Gelet op het overgangsrecht gelden andere termijnen voor een gedetineerde die is veroordeeld vóór 1 december 2021. In dat geval geldt op grond van artikel 4 (oud) van de Pbw dat de gedetineerde in aanmerking komt voor deelname aan een PP, indien:

-    aan hem een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd;

-    hij vijf zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf heeft ondergaan;

-    hij een strafrestant heeft van minimaal vier weken en maximaal een jaar.

De bestreden beslissing
Verweerder heeft klagers verzoek tot deelname aan een PP afgewezen, omdat het risico op recidive en het risico op onttrekking als hoog worden ingeschat.

De overwegingen van de beroepscommissie
De reclassering heeft op 25 oktober 2021 negatief geadviseerd over deelname aan een PP en heeft het risico op recidive en het risico op onttrekking ingeschat als hoog. De reclassering zag toen geen mogelijkheden voor risicobeperking en een verantwoorde invulling van deelname aan een PP, indien klager niet aan een aantal criteria voldeed. Op 7 februari 2022 heeft de reclassering de risico’s wederom als hoog ingeschat en negatief geadviseerd over plaatsing op een Beperkt Beveiligde Afdeling. Op 17 juni 2022 heeft de reclassering echter positief geadviseerd voor deelname aan een PP met elektronische monitoring. Het is de beroepscommissie niet geheel duidelijk geworden waarom de eerder genoemde risico’s thans wel voldoende kunnen worden ingeperkt, maar kennelijk is er volgens de reclassering thans wel voldaan aan de gestelde criteria.

In het reclasseringsadvies van 25 oktober 2021 staat dat het algemene beeld vanuit de inrichting is dat klager zich berekenend opstelt en hij niet leert van zijn fouten. De inrichting heeft op 28 juni 2022 echter positief geadviseerd over deelname aan een PP. Volgens de inrichting zijn er voldoende resultaten behaald gericht op de re-integratiedoelen en is deelname aan een PP de volgende stap in de richting van arbeidstoeleiding, investeren in het sociaal netwerk en het stimuleren van zelfredzaamheid. Volgens de risicoscreener geweld zijn er matige zorgen over geweld buiten de PI in geval van vrijheden tijdens detentie. Klager is honderd procent van zijn detentietijd gepromoveerd geweest.

Verweerder verwijst in de bestreden beslissing naar adviezen en informatie die, gelet op de recente positieve adviezen, verouderd lijken te zijn. Daarom is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de risico’s zich op dit moment nog verzetten tegen deelname aan een PP. De beroepscommissie overweegt daarbij ook dat klagers einddatum nadert en hij op 15 juni 2022 en 7 juli 2022 kortdurend re-integratieverlof heeft genoten.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 13 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter,
mr. C. Fetter en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven