Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27457/GA, 6 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/27457/GA

            
Betreft    [Klager]
Datum    6 maart 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    De omstandigheid dat hij op 10 februari 2022 is ingesloten gedurende het arbeidsblok omdat hij niet heeft deelgenomen aan de arbeid (Nh-2022-85);
b.    De overplaatsing van de Extra Zorg Voorziening (EZV) naar een reguliere afdeling (Nh-2022-89);
c.    De overplaatsing van de EZV naar een reguliere afdeling (Nh-2022-95);
d.    De omstandigheid dat hij op 5 april 2022 is ingesloten gedurende het arbeidsblok omdat hij niet heeft deelgenomen aan de arbeid (Nh-2022-156); 
e.    De omstandigheid dat klager geen loon krijgt als hij niet deelneemt aan de arbeid, terwijl klager meent dat hij arbeidsongeschikt is (Nh-2022-156)

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 13 mei 2022 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Aanvankelijk zou de beroepscommissie partijen op 15 november 2022 horen ter zitting in de Penitentiaire Inrichting Lelystad. Klagers raadsman heeft verzocht om het beroep alsnog schriftelijk te behandelen, omdat hij voor langere tijd is verhinderd en klager bovendien niet meer is gedetineerd. De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. De directeur heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2. De beoordeling
Ten aanzien van het in beroep namens klager aangevoerde standpunt dat ten onrechte vier verschillende beroepschriften in één beroepsprocedure zijn gecombineerd en behandeld, overweegt de beroepscommissie het volgende. Vanwege proceseconomische redenen kan de beklagcommissie besluiten meerdere klachten (met verschillende beklagkenmerken) van één klager in dezelfde uitspraak te combineren, zoals ook in dit geval. De beroepscommissie zal het beroep tegen deze uitspraak ook om proceseconomische redenen in één uitspraak afdoen. 

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

In beroep is voorts namens klager aangevoerd dat klager ten onrechte in de afzonderingscel is geplaatst en dat vervolgens hem door de directeur is toegezegd om hem veertien dagen op de lijst van gedetineerden met een arbeidsongeschiktheidstatus te zetten. Nu dit voor het eerst in beroep naar voren is gebracht valt dit buiten de reikwijdte van het beklag. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.

Beklag a. en beklag d.
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 10 februari 2022 en 5 april 2022 is ingesloten gedurende het arbeidsblok, omdat hij niet deelnam aan de arbeid, terwijl hij naar eigen zeggen arbeidsongeschikt is.

De directeur heeft in zijn verweer in beklag aangevoerd dat een gedetineerde die geen arbeidsongeschiktheidstatus heeft en niet deelneemt aan de arbeid, op grond van de huisregels wordt ingesloten tijdens het arbeidsblok. 

Niet is gebleken dat klager door de inrichtingsarts als arbeidsongeschikt is aangemerkt. Uit het verweer van de directeur in beklag volgt dat met klager is besproken dat hij in de middagen aan de arbeid kan deelnemen. Het insluiten van gedetineerden tijdens het arbeidsblok als zij niet willen deelnemen aan de arbeid, betreft een algemene in de inrichting geldende regel waartegen geen beklag openstaat, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is in dit geval geen sprake. Gelet daarop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag a. en beklag d. vernietigen en klager alsnog in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.

Beklag b. en beklag c.
De beroepscommissie stelt op grond van de beschikbare informatie vast dat er zowel door klagers raadsman als door klager zelf afzonderlijk beklag is ingesteld tegen klagers overplaatsing van de EZV naar een reguliere afdeling. 

Blijkens de uitspraak van de beklagcommissie is het door de raadsman ingediende beklag (Nh-2022-89) op 16 februari 2022 ingekomen op het secretariaat van de Commissie van Toezicht en het beklag van klager zelf (Nh-2022-95) op 22 februari 2022. De beklagcommissie heeft beide klachten afzonderlijk behandeld en ongegrond verklaard. Tegen beide uitspraken is namens klager beroep ingesteld. 

Beklag b. (met beklagkenmerk Nh-2022-89) is eerder op het secretariaat van de Commissie van Toezicht ontvangen dan beklag c. (met beklagkenmerk Nh-2022-95). Er is niet gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden ten tijde van het indienen van beklag c. ten opzichte van het indienen van beklag b. 

Omdat niet tweemaal over hetzelfde kan worden geklaagd, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag c. vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beklag c.

Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag e.
Uit het klaagschrift volgt dat klager stelt arbeidsongeschikt te zijn en beklag heeft ingesteld tegen de omstandigheid dat hij geen loon ontvangt als hij niet deelneemt aan de arbeid. De beklagcommissie heeft op dit beklag niet beslist. De beroepscommissie zal dit beklag om proceseconomische redenen zelf alsnog inhoudelijk beoordelen.

Niet is gebleken dat klager arbeidsongeschikt is. Klager heeft daarom geen recht op een loonvervangende financiële tegemoetkoming als bedoeld in de artikelen 5, onder d, in samenhang bezien met artikel 6, eerste lid, onder a van de Regeling arbeid gedetineerden. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag a., beklag c. en beklag d. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in deze klachten.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart beklag e. ongegrond. 


Deze uitspraak is op 6 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C.N. Dijkstra en mr. D.J.W. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven