Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26176/GA, 2 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26176/GA

   

           

Betreft [klager]

Datum 2 december 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de berekening van zijn gedrag gedurende zijn gehele detentie.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 21 februari 2022 het beklag ongegrond verklaard (VU 2021/1141). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. G.J. Woodrow, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het percentage goed gedrag is onjuist berekend. Klager vertoont gewenst gedrag sinds februari 2021. Dat wordt niet betwist door de directeur. De klacht is mede ongegrond verklaard, omdat twee andere klachten (tegen de afwijzing van zijn verzoek om te promoveren en tegen de afwijzing van zijn verzoek om verlof) door klager zijn ingetrokken. Het intrekken van andere klachten kan geen reden vormen tot ongegrondverklaring van onderhavige klacht. Klager had de klachten ingetrokken op verzoek van de directeur. Door intrekking van de klachten kon hij zijn ingeslagen pad van goed gedrag onderstrepen en zouden zijn verzoeken in de toekomst met meer welwillendheid beoordeeld worden.

 

Standpunt van de directeur

De directeur verwijst naar het verweerschrift in beklag, het standpunt tijdens de beklagzitting en de uitspraak van de beklagrechter. De directeur benadrukt dat berekend wordt vanaf het moment van promoveren, zoals bij klager ook is gedaan. De eerdere intrekkingen van klachten hebben niet bijgedragen aan de ongegrondverklaring. De ongegrondverklaring is immers gestoeld op de omstandigheid dat gewenst gedrag vanaf het promoveren naar het plusprogramma wordt vastgesteld, waardoor dit in casu juist is berekend.

 

3. De beoordeling

Sinds de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021 is er bij beslissingen omtrent verlof en detentiefasering meer nadruk komen te liggen op het gedrag van gedetineerden. Het gedrag gedurende de gehele detentie wordt betrokken bij deze beslissingen. Er zijn normen vastgelegd in het Beleidskader beoordeling gedrag gedurende gehele detentie naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen (hierna: het Beleidskader). Of een gedetineerde voldoet aan de norm is afhankelijk van het percentage van de detentietijd dat hij gepromoveerd is geweest. De wetgever geeft daarbij aan dat is gekozen voor de term gepromoveerd in plaats van deelgenomen aan het plusprogramma, omdat ook de beoordelingen in het huis van bewaring meetellen in de beoordeling, terwijl daar geen plusprogramma wordt gevoerd.

Klager beklaagt zich louter over de berekening van zijn percentage goed gedrag. De beroepscommissie is van oordeel dat de berekening van het percentage niet kan worden aangemerkt als een beklagwaardige beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet. Wanneer een gedetineerde het niet eens is met een beslissing tot degradatie of een afwijzing van een verzoek tot promoveren, kan hij daartegen beklag instellen. Indien hij gelijk krijgt en toch gepromoveerd had moeten zijn, moet het percentage daarop worden aangepast. Wanneer een gedetineerde het niet eens is met een afwijzing van een verzoek om verlof of detentiefasering, kan hij daartegen beroep instellen. De berekening van het percentage kan in dat beroep dan aan de orde komen – met dien verstande dat de beroepscommissie in die fase geen oordeel kan geven over of hij een bepaalde periode al dan niet gepromoveerd had moeten zijn.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

 

Deze uitspraak is op 2 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven