Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/25013/TA, 24 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/25013/TA       

Betreft [klager]

Datum 24 november 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de beslissing van het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) van 17 augustus 2021 tot intrekking van de toestemming van het bezit van verzoekers data-, opslag- en/of verwerkingsapparatuur (DOVA).

De beklagrechter bij de instelling heeft op 22 december 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Me 2021-327). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, (telefonisch) gehoord op de zitting van 30 september 2022 in de Penitentiaire Instelling (PI) Vught. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.

Het lid van de beroepscommissie mr. dr. A.M.G. Smit was niet ter zitting aanwezig maar leest en beslist op de stukken mee.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beklag ziet op een beslissing van het hoofd van de instelling inhoudende dat klager al zijn DOVA diende in te leveren. Deze beslissing betreft een beperking van het eigendomsrecht en is beklagwaardig gelet op wat is bepaald in artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt). Klager dient daarom in zijn klacht te worden ontvangen.

Klager heeft jaren geleden ongeveer honderd DOVA ingevoerd. Deze zijn toen uitvoerig gecontroleerd en goedgekeurd door het beveiligingspersoneel van de instelling. Gebleken is dat zich tussen de dvd’s van klager één gebrand exemplaar bevond. Klager was hiervan niet op de hoogte en het is ook het beveiligingspersoneel tijdens de controle niet opgevallen. Klager heeft geen bezwaar tegen de inbeslagname van de betreffende dvd, maar heeft eveneens al zijn andere DOVA – waaronder de overige 99 dvd’s, usb-sticks en zijn spelcomputer – moeten inleveren. Klager heeft nooit eerder problemen gehad met betrekking tot het DOVA-protocol en bovendien heeft hij goedkeuring gekregen voor het invoeren van de dvd’s. De beslissing om klager al zijn DOVA te laten inleveren is daarom onredelijk, onbillijk en niet proportioneel.

Na vier maanden heeft klager ongeveer de helft van zijn dvd’s terugontvangen. De overige dvd’s worden niet verstrekt, omdat volgens het DOVA-protocol een verpleegde slechts vijftig dvd’s in bezit mag hebben, terwijl klager zonder bezwaar van de instelling de afgelopen jaren gebruik heeft kunnen maken van aanzienlijk meer dan vijftig dvd’s. Dat het niet verstrekken van de overige dvd’s onredelijk en onbillijk is, vloeit voort uit RSJ 14 juli 2008, 08/0291/TA, waarin is geoordeeld dat het na inbeslagname niet direct teruggeven van originele, niet gebrande dvd’s als onredelijk is te beschouwen.

Klager vindt het onbegrijpelijk dat hij verantwoordelijk wordt gehouden voor de kennelijk nalatige controle door het beveiligingspersoneel van de instelling. Tot slot merkt klager op dat de beklagrechter in de bestreden uitspraak heeft geoordeeld dat het disproportioneel is dat hij gedurende drie maanden geen enkele DOVA in zijn bezit heeft mogen hebben, omdat het in klagers geval ging om één gebrande dvd (een speelfilm overeenkomstig het hoesje van de dvd) op een groot aantal eerder gecontroleerde en goedgekeurde dvd’s. 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Ten aanzien van de ontvankelijkheid refereert de instelling zich aan het oordeel van de beroepscommissie.

Voor wat betreft het inhoudelijk oordeel stelt de instelling zich op het standpunt dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Bij een controle is gebleken dat klager een gebrande dvd in zijn bezit heeft gehad. Dit is in strijd met het DOVA-protocol. Klagers stelling dat de gebrande dvd eerder gecontroleerd is door de instelling en geruime tijd in zijn bezit is geweest, is niet onderbouwd en valt niet op feitelijke juistheid te controleren. Het DOVA-protocol is meermaals met klager doorgenomen. Op grond van het protocol is het aantal dvd’s van klager teruggebracht van honderd naar het maximum van vijftig. Uit de dagrapportage van 17 augustus 2021 blijkt overigens dat klager vijftig toegestane dvd’s op zijn kamer heeft mogen houden en dat alleen de niet-toegestane dvd’s zijn opgeslagen in het magazijn.

3. De beoordeling

Klager is niet ontvankelijk verklaard in zijn beklag, nu hij zich naar het oordeel van de beklagrechter heeft beklaagd over een algemene regel die geldig is voor alle patiënten en beklag tegen algemeen binnen de instelling voor alle patiënten geldende regels niet mogelijk is. 

Ingevolge artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, Bvt kan een verpleegde bij de beklagcommissie beklag doen over een beslissing van het hoofd van de instelling die een beperking inhoudt van een recht dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.

Vast staat dat de onder klager in beslaggenomen DOVA door hem zijn ingevoerd terwijl het DOVA protocol in werking was. Klager heeft dus meer dvd’s mogen invoeren dan het DOVA protocol toelaat, wat erop neerkomt dat in het geval van klager een uitzondering is gemaakt en hem is toegestaan honderd in plaats van vijftig dvd’s in de instelling in bezit te hebben. De beslissing tot inbeslagneming van klagers DOVA waaronder de op grond van het DOVA protocol niet toegestane dvd’s – de dvd’s die klager meer dan het maximum van vijftig op grond van het DOVA protocol in de instelling in bezit mag hebben – houdt in dat namens het hoofd van de instelling de eerder ten opzichte van klager gemaakte uitzondering wordt beëindigd. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet meer in bezit mogen hebben van die DOVA, die eigendom zijn van klager, daarmee een beslissing als bedoeld in artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, Bvt, waartegen beklag openstaat. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen.

Ingevolge artikel 44, tweede lid, Bvt kan het hoofd van de instelling ter bescherming van anderen tegen de gevaarlijkheid van een verpleegde dan wel ter handhaving van de orde en veiligheid in de instelling bepalen dat bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de instelling verboden is.

Het DOVA-protocol van de instelling houdt in dat er een grens is gesteld aan de opslagcapaciteit en het aantal gegevensdragers dat een verpleegde mag bezitten en gebruiken, om controles financieel en in tijd beheersbaar te houden en het risico op misbruik van DOVA te beperken. Een verpleegde mag maximaal vijftig originele cd’s, dvd’s en/of Blu ray’s bezitten en gebruiken. Verder is het verpleegden niet toegestaan om gebrande cd’s, dvd’s of Blu ray’s te bezitten of te gebruiken. Als een verpleegde zich niet houdt aan het DOVA protocol kan worden besloten tot intrekking van de toestemming voor alle DOVA van de verpleegde voor een periode van minimaal drie maanden.

De beroepscommissie heeft vastgesteld dat het beklag niet is gericht tegen de inbeslagneming van de betrokken gebrande dvd en dat de voortgangsrapportage van 17 augustus 2021 inhoudt dat klager de toegestane vijftig dvd’s op zijn kamer heeft mogen houden en dat (alleen) de rest in het magazijn is opgeslagen. Voor zover in klagers betoog besloten ligt dat op 17 augustus 2021 alle dvd’s in beslag zijn genomen, volgt de beroepscommissie hem daarin niet omdat zij op basis van de stukken en wat ter zitting is besproken geen reden heeft om aan de juistheid van deze aantekening in de voortgangsrapportage te twijfelen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling naar aanleiding van het aantreffen van de gebrande dvd en de vaststelling dat klager onder het DOVA protocol meer dan vijftig dvd’s in zijn bezit had, in redelijkheid kunnen besluiten om het aantal dvd’s dat klager meer dan het maximum van vijftig in zijn bezit had conform het DOVA protocol samen met zijn andere DOVA in beslag te nemen en in het magazijn op te slaan. Klager heeft daarbij het toegestane aantal van vijftig dvd’s op zijn kamer in bezit mogen houden en alleen de andere DOVA zijn in beslag genomen. Voor zover klager de afgelopen jaren gebruik heeft kunnen maken van meer dan vijftig dvd’s, is van belang dat het DOVA protocol, dat gelet op het doel en de strekking niet in strijd kan worden geacht met een hogere regeling, voor alle verpleegden geldt en bepaalt dat een verpleegde maximaal vijftig originele cd’s, dvd’s of Blu ray’s mag bezitten en gebruiken en dat voor klager eerder in feite een uitzondering is gemaakt. 

De beroepscommissie verklaart het beklag ongegrond.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 24 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. dr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven