nummer: 08/1210/GV
betreft: [klager] datum: 16 juni 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 mei 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Tweemaal is het verzoek om verlof afgewezen. De reden is dat er geen vertrouwen is in een goede afloop van het verlof en klagers negatieve gedrag. Klager heeft in de gevangenis De IJssel geen negatief gedrag getoond. Hij heeft dit gevraagd aan het
afdelingshoofd. Volgens het afdelingshoofd worden de vele beklagzaken bedoeld en het feit dat klager niet deelneemt aan arbeid. Het is klagers recht om gebruik te maken van het beklagrecht en klager is arbeidsongeschikt. Verder is klager niet verplicht
om deel te nemen aan TR en dat mag geen reden zijn om een verzoek tot algemeen verlof af te wijzen. Klager verwijst hiervoor naar uitspraken van de Raad.
Het negatieve advies van de politie is gebaseerd op betrokkenheid bij verduistering. Er was een onderzoek ingesteld, maar er is geen bewijs. Klager is er niet voor veroordeeld en hij is volgens de wet onschuldig. Een vermoeden is geen grond voor een
afwijzing.
Een poging tot ontsnapping is gebeurd in 2005. Echter, niet elke verlofaanvraag kan op grond daarvan afgewezen worden.
Klager heeft een selectieadvies van 22 maart 2007 bijgevoegd, alsook een aantal brieven en een uitspraak van de beklagcommissie.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen op grond van het feit dat klager heeft aangetoond dat hij niet met vrijheden kan omgaan. Bij herhaling heeft klager zich onttrokken aan zijn detentie of is hij ontvlucht. Zo heeft klager op 17 november 2005 bij een poging tot
ontvluchting vanuit een ziekenhuis aanzienlijke agressie gebruikt. Een half jaar later meldde klager dat hij zou willen ontsnappen bij een bezoek aan zijn ouders. In april 2007 heeft klager zich daadwerkelijk aan het toezicht onttrokken. Het bureau TR
heeft een gemotiveerd negatief advies gegeven en de inrichting meldt dat klager negatief functioneert op de verblijfsafdeling. De politie heeft ook een gemotiveerd negatief advies gegeven. Gezien het vorenstaande heeft de Staatssecretaris weinig tot
geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd.
De politie heeft meegedeeld dat klager in 2007 bij een overplaatsing enige tijd buiten detentie is geweest. Klager wordt ervan verdacht dat hij zich in die tijd schuldig heeft gemaakt aan het verduisteren van diverse auto’s. Bij klagers aanhouding in
september 2007 reed klager in een verduisterde auto, terwijl in de auto een zwarte bivakmuts en een mes van 29 centimeter lagen. Dergelijke strafbare feiten kunnen in de omgeving van klager een maatschappelijke onrust teweeg brengen. De politie
adviseert daarom negatief.
Het coördinatiebureau TR heeft negatief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager ondergaat thans nog een vervangende hechtenis van 16 maanden, wegens schadevergoedingsmaatregelen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 februari 2009.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken komt naar voren dat klager weigert het reïntegratieplan in het kader van TR te doorlopen. De beroepscommissie stelt vast dat de wet aan de gedetineerde niet de verplichting oplegt om mee te werken aan TR. De enkele weigering om mee te
werken kan daarom geen grond vormen de aanvraag voor algemeen verlof af te wijzen. Echter, uit de stukken blijkt ook dat klager zich tijdens zijn huidige detentie ruim vier maanden aan zijn detentie heeft onttrokken, namelijk in de periode van 23 april
2007 tot 7 september 2007. Klager heeft reeds eerder getracht om zich te ontrekken aan zijn huidige detentie, namelijk op 17 november 2005. Hierbij is veel agressie gebruikt jegens het ziekenhuispersoneel en ook is er materiele schade ontstaan. De
beroepscommissie is van oordeel dat deze onttrekking en een poging daartoe – nu het incidenten zijn van de huidige detentie – forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaarthet beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 16 juni 2008
secretaris voorzitter