Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1407/GV, 13 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:13-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1407/GV

betreft: [klager] datum: 13 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 juni 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris motiveert zijn beslissing enkel door te wijzen op het feit dat klager reeds verleden maand een afscheidsbezoek heeft gebracht aan zijn ernstig zieke opa. De beslissing is niet zonder meer begrijpelijk. Immers, het bezoek kan
niet
gelijk gesteld worden met het bijwonen van een begrafenis.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie, waarnaar inhoudelijk wordt verwezen, blijkt dat klager al sinds 1980 frequent in aanraking is gekomen met Justitie. De ernst van de delicten is in zwaarte toegenomen. Zo is klager in 1992 veroordeeld tot
negen
jaar gevangenisstraf, vanwege een gewelddadige gijzeling. Tijdens de vervroegde invrijheidstelling is op 17 maart 2000 wederom sprake van een zeer ernstig recidivedelict.
Uit de detentiehistorie blijkt dat klager in 1993 tweemaal een poging tot ontvluchting heeft ondernomen. Tevens heeft klager zich tweemaal daadwerkelijk onttrokken aan zijn detentie. Op grond van vermeend vluchtgevaar is klager van 20 april 2000 tot en
met 19 augustus 2003 in de EBI geplaatst. Tot ongeveer begin 2005 heeft klager op de lijst van Vlucht- en Gemeengevaarlijke Gedetineerden gestaan. De beveiliging van de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard wordt voldoende geacht om adequaat te kunnen
ingrijpen bij eventuele signalen van vermeend vluchtgevaar.
Het penitentiaire beleid van klager is vooralsnog gericht op intramurale detentiebegeleiding, gezien de lange detentietijd die klager nog moet ondergaan. De v.i.-datum valt op 11 november 2011. In het detentieplan is opgenomen dat een psychologisch
onderzoek zal plaatsvinden in het Penitentiair Selectiecentrum, omdat sprake is van complexe problematiek. Zo is relatief weinig bekend over klager, omdat hij weigert mee te werken aan gedragsdeskundig onderzoek. Tevens trekt klager kennelijk weinig
lering uit de detenties die hij heeft ondergaan.
De gijzelingsdelicten hebben de Nederlandse rechtsorde langdurig en zeer ernstig geschokt. De laatste gijzeling heeft veel publiciteit gehad. De slachtoffers zijn in ernstige mate getraumatiseerd. Zij dragen de gruwelijkheden van het delict nog steeds
met zich mee en herbeleven die. Het nu al toekennen van een onbegeleid incidenteel verlof is dan ook in strijd met het maatschappelijk belang en de rechten van de slachtoffers. De rechtbank heeft een langdurige straf ter vergelding opgelegd om klager
op
deze wijze buiten het maatschappelijk leven te houden. Klager komt dan ook niet in aanmerking voor het bijwonen van de begrafenis. Daarnaast wordt verwezen naar artikel 24, derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Een begeleid
bezoek vooraf aan de plechtigheid is afgewezen, omdat klager op 2 mei 2008 een afscheidsbezoek heeft gebracht aan zijn opa. Dit terwijl wordt getwijfeld over de innige band die klager met zijn opa zou hebben. Klagers opa is niet bij klager op bezoek
geweest.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven niet akkoord te gaan met het verzoek om afscheid te nemen.
Het OM heeft negatief geadviseerd voor het bijwonen van de begrafenis c.q. crematie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 17,7 jaren met aftrek, wegens - kortweg - gijzeling, verkrachting en poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 november 2011.

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Hoewel de beroepscommissie klagers wens voor het bijwonen van de crematie van zijn opa begrijpt, is de noodzaak hiervoor onvoldoende aannemelijk gemaakt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager zijn opa voorafgaand aan diens
overlijden heeft bezocht.
Tevens stelt de beroepscommissie op grond van de voorhanden zijnde stukken vast, dat klager tweemaal getracht heeft te ontvluchten en dat hij zich tweemaal daadwerkelijk heeft onttrokken aan zijn detentie. Voorts is ten aanzien van het laatste
gijzelingsdelict sprake geweest van een ernstig geschokte rechtsorde. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, mede gelet op artikel 24, derde lid, van genoemde
regeling - nu bewaking is aangewezen - en gezien de negatieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaarthet beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter,
mr. J.M.M. van Woensel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 13 juni 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven