Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0163/TA, 12 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/163/TA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 januari 2008 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. Batenburg de Jong (kantoorgenote van mr. Wolters), en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
mevrouw [...], hoofd behandelingsrapportage, en [...], hoofd behandeling.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet willlen screenen van een vriend van klager als beoogde bezoeker.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als klager vraagt om bezoek van een vriend, dient de inrichting die vriend te screenen en op basis daarvan zo spoedig mogelijk te beslissen. Een negatieve beslissing houdt een beklagwaardig bezoekverbod in en dient schriftelijk en met redenen omkleed
te
worden genomen. Op twee bezoekaanvragen, van mei en juni 2007, heeft geen screening plaatsgevonden, wat als fictieve weigering van bezoek is aan te merken. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraken 06/2759/TA, 98/0023, en 02/1043/TA van de
beroepscommissie.
Omdat klager niets hoorde, heeft hij zijn vriend vervolgens op de bezoekerslijst geplaatst. Bij mondelinge mededeling van 10 september 2007 is bedoeld bezoek geweigerd op grond van drugsproblematiek. Dit is onredelijk, daar klager geen drugs gebruikt
en
in de inrichting niet bekend is met een drugsverleden. Zijn zoon is wel bekend met drugsgebruik en mag klager wel bezoeken. Klagers vriend is als oudpatiënt van de inrichting bekend en wordt enkel op een verleden van middelengebruik geweigerd. Uit dat
enkele verleden blijkt niet of onvoldoende van concrete aanwijzingen waaruit het hoofd van de inrichting een daadwerkelijke bedreiging heeft kunnen afleiden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraken 03/756/TA, 07/549/TA en 05/109/TA van de
beroepscommissie.
De verklaring van het hoofd van de inrichting bij de beklagcommissie dat het screeningsverzoek is afgewezen maar bezoek niet is geweigerd, is tegenstrijdig. Ter zitting van de beklagcommissie is verklaard dat screening alsnog zal gaan plaatsvinden.
Daarmee is sprake van een onredelijk tijdsverloop van negen maanden tussen het eerste screeningsverzoek en het daadwerkelijk opstarten van de screening.
Klager noch zijn advocaat heeft vernomen of die screening heeft plaatsgevonden. Als screening heeft plaatsgevonden, had dit schriftelijk moeten worden bericht aan klager dan wel zijn advocaat.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op klagers eerste verzoek heeft geen screening plaatsgevonden. Klager is mondeling meegedeeld dat bezoek van bedoelde vriend niet goed voor klager binnen zijn resocialisatiefase wordt geacht. Bedoelde vriend is een oudpatiënt van de inrichting en
bekend
met middelengebruik. Diens tbs is tegen het advies van de inrichting in eind 2006 door de rechter beëindigd. De rechter en de inrichting verschillen derhalve van mening over het recidiverisico bij die vriend van klager. Op klagers tweede verzoek heeft
na de zitting van de beklagcommissie alsnog screening door middel van telefonisch contact met klagers vriend plaatsgevonden. Deze screening is op behandelinhoudelijke gronden afgewezen. Met klager is de afwijzing mondeling besproken door het hoofd
behandeling. Het is in de inrichting niet gebruikelijk de patiënt daarvan schriftelijk op de hoogte te stellen. Zijn vriend heeft wel schriftelijk bericht ontvangen.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager in mei en juni 2007 heeft verzocht om toelating van een vriend als bezoeker en bij het uitblijven van een beslissing zijn vriend vervolgens op de bezoekerslijst heeft geplaatst, waarna hem op 10 september 2007 mondeling is
meegedeeld dat het verzoek om toelating van die vriend als bezoeker is afgewezen. Volgens de inrichting heeft na de zitting van de beklagcommissie alsnog telefonische screening van die vriend plaatsgevonden, waarna het verzoek op behandelinhoudelijke
gronden is afgewezen.

In beroep is uitsluitend aan de orde de uitspraak van de beklagcommissie op het beklag van 10 september 2007, dat ziet op de (fictieve) weigering van screening van klagers vriend als beoogde bezoeker.

Volgens paragraaf 11.3.2. van de huisregels van de inrichting worden kandidaat bezoekers gescreend voordat zij als bezoek worden toegelaten, en beslist het hoofd behandeling binnen twee weken na afronding van de screening over de toelating van een
bezoeker in de inrichting en de daaraan verbonden voorwaarden.

Op een bezoekaanvraag dient derhalve screening van de beoogde bezoeker te volgen, waarna vervolgens een beslissing wordt genomen om die persoon wel of niet als bezoeker toe te laten. Een negatieve beslissing kan naar het oordeel van de beroepscommissie
niet anders worden opgevat dan als een weigering van bezoek van een persoon als bedoeld in artikel 37, derde lid, Bvt, waartegen beklag openstaat en waarvan op grond van artikel 54, eerste lid, onder c, Bvt schriftelijk mededeling aan klager dient te
worden gedaan.

De inrichting heeft op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting in strijd met de huisregels en de wet in de periode van mei 2007 tot en met 10 september 2007 geen daadwerkelijke screening uitgevoerd en formeel geen beslissing op de
bezoekaanvraag genomen. De inrichting heeft immers uitsluitend op grond van de eigen ervaring met bedoelde vriend als oudpatiënt tot aan diens ontslag uit de inrichting in december 2006, deze niet geschikt geacht als bezoeker en hem om die reden niet
gescreend als beoogd bezoeker. Deze enkele eigen ervaring van de inrichting kan echter, gezien voornoemde huisregels en wet, de bestreden handelwijze van de inrichting niet rechtvaardigen. Het is juist de screening door middel waarvan de geschiktheid
van een kandidaatbezoeker op het moment van de aanvraag dient te worden beoordeeld. Ten onrechte heeft de screening niet plaatsgevonden tot en met 10 september 2007.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht de gegrondverklaring van het beroep voldoende genoegdoening voor klager en acht geen termen aanwezig om daarnaast een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaarthet beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven