Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22571/GA en 21/22451/GA, 14 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Nummer          21/22451/GA en 21/22571/GA

Betreft [Klager]

Datum 14 november 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) en van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat tijdens een celinspectie foto´s zijn genomen van aantekeningen inzake gesprekken met zijn advocaat over zijn strafproces. 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 23 juli 2021 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (A-2021-65).

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld (21/22451/GA).

Klager heeft beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming (21/22571/GA).

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. R.F. Nelisse in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Bij klager heeft ingevolge zijn GVM-status (gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico) een celinspectie plaatsgevonden. Gedurende deze celinspectie zijn er verschillende aantekeningen, niet zijnde correspondentie voor of afkomstig van geprivilegieerde contacten, in een notitieblok aangetroffen. Van de inhoud is globaal kennisgenomen. Het personeel heeft het notitieblok van klager ingenomen om er kopieën van te maken. Er zijn enkel kopieën gemaakt van de verschillende namen en telefoonnummers die kunnen duiden op voortgezet crimineel handelen. Van andere aantekeningen waar klager over spreekt, zijn geen kopieën gemaakt. Klager had namelijk duidelijk boven zijn brieven dan wel aantekeningen aangeduid dat er sprake was van geprivilegieerde post. Na het kopiëren heeft klager zijn notitieblok teruggekregen. Er is geen sprake van een ernstige inbreuk op klagers recht om vertrouwelijk met zijn advocaat te kunnen communiceren en daarvan administratie bij te houden.

De globale kennisname van de inhoud heeft geleid tot het maken van een melding bij het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP). In het Operationeel Overleg is besloten dat klager op de GVM-lijst met een verhoogd risicoprofiel aangemerkt zou blijven. De reden hiervoor was de tegen klager gerichte liquidatiedreiging. Tevens werd in het overleg besloten dat de indicatie (vermoeden op) voortgezet crimineel handelen moest worden toegevoegd aan de GVM-status van klager. De reden hiervoor was dat in de documentatie werd verwezen naar verstopplekken en reismogelijkheden.

Ten aanzien van klager is besloten om aanvullende maatregelen op te leggen. Er vindt twee keer per maand een grondige celinspectie plaats om klagers cel op contrabande te controleren. Daarnaast moet klager al zijn uitgaande post geopend en voorzien van een afzender aanbieden. Voorts is klager teruggezet naar de minimale beltijd van tien minuten per week gedurende vier weken. Klager heeft de belduur meerdere keren overschreden. Daarnaast bleek klager op de teliokaart van een andere gedetineerde te bellen. Daar komt bij dat klager ook heeft geprobeerd om via andermans post een USB-kaart met pornografisch materiaal en verlengkabel naar binnen te smokkelen.

Standpunt van klager

De directeur is primair niet-ontvankelijk in zijn beroep. De directeur heeft zich hooguit verweerd tegen de stelling van klager, maar niet tegen de uitspraak van de beklagrechter. Nu de directeur geen gronden heeft aangevoerd, kan klager zich ook niet verweren tegen het beroep van de directeur. Een notitieblok is geen verboden voorwerp. De directeur had geen enkele reden en bevoegdheid om de inhoud daarvan te onderzoeken. Voorts had de directeur met het in beginsel globaal kennis nemen van verschillende namen en telefoonnummers zonder nadere onderbouwing nooit gealarmeerd geraakt kunnen worden. Het lag op de weg van de directeur om aan te geven welke namen en telefoonnummers hem ernstig zorgen baarden en waarom. Bovendien volgt uit het rapport van 21 mei 2021 van de politie dat grote gedeeltes van het notitieblok zijn gekopieerd. Het gaat niet alleen om namen en telefoonnummers. Daarnaast mocht de beklagrechter er niet vanuit gaan dat de directeur geen kennis had genomen van het strafdossier van klager en de aantekeningen daaromtrent, temeer nu de directeur dit nooit expliciet heeft ontkend. Nu de handelwijze van de directeur door het niet in acht nemen van de zorgvuldigheidsnormen achteraf niet te controleren is, hadden  aan de woorden van klager doorslaggevende betekenis moeten worden verleend. Door het onzorgvuldige dan wel onrechtmatige handelen van de directeur is het notitieblok gebruikt dan wel misbruikt om klagers GVM-status aan te scherpen. Op dit punt is sprake van een novum. De  schending van klagers recht op eerbiediging van zijn vertrouwelijke notities en correspondentie noopt tot het toekennen van een adequate tegemoetkoming van €3000,-.

3. De beoordeling

Beoordeling inzake het beroep van de directeur (21/22451/GA)

Ontvankelijkheid van de directeur in beroep

Namens klager is aangevoerd dat de directeur niet-ontvankelijk is in zijn beroep, omdat er geen gronden zijn ingediend. De directeur zou zich hooguit hebben verweerd tegen de stelling van klager. De beroepscommissie overweegt als volgt. Er is sprake van een directeursberoep (met kenmerk 21/22451/GA) en een beroep van klager (met kenmerk 21/22571/GA). In 21/22451/GA is door de directeur een pro forma beroepschrift ingediend. Het secretariaat van de RSJ heeft bij de directeur navraag gedaan inzake de gronden van het beroep. De directeur heeft te kennen gegeven dat diens reactie op het beroepschrift van klager in 21/22571/GA ook heeft te gelden als gronden in het directeursberoep. Klager en zijn raadsman zijn hiervan op de hoogte gesteld. Nu het directeursberoep tijdig is ingediend en voorzien is van gronden, is de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie ontvankelijk in zijn beroep.

Inhoudelijke beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat bij klager op grond van de aan hem opgelegde GVM-maatregelen een celinspectie heeft plaatsgevonden. Op grond van artikel 34, eerste lid onder a., van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is de directeur bevoegd de verblijfsruimte van een gedetineerde op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn te onderzoeken, indien dit onderzoek plaatsvindt in het kader van het algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen in de verblijfsruimten van gedetineerden. Een verdenking of aanwijzingen tegen een gedetineerde zijn niet vereist om de cel te onderzoeken. Wanneer tijdens een celinspectie kenbaar wordt dat sprake is van enveloppen of andere poststukken die afkomstig zijn van of bestemd zijn voor de in artikel 37, eerste lid, van de Pbw genoemde personen of instanties (zoals advocaten en justitiële autoriteiten) – hierna te noemen: ‘geprivilegieerde post’ – mag van de geschreven inhoud geen kennis worden genomen.

Uit de schriftelijke mededeling aangaande de celinspectie volgt dat verschillende aantekeningen, niet zijnde correspondentie voor of afkomstig van geprivilegieerde contacten, in een  notitieblok zijn aangetroffen. Van de inhoud van deze aantekeningen is globaal kennisgenomen. Er waren onder andere verschillende namen en telefoonnummers genoteerd, wat kon duiden op voortgezet crimineel handelen. Van de aangetroffen aantekeningen zijn kopieën gemaakt teneinde onderzoek te doen naar de inhoud en betekenis ervan. Er is een melding gemaakt bij het GRIP.

Klager stelt dat zijn recht op vertrouwelijke communicatie met zijn raadsman is geschonden. In zijn notitieblok maakt klager namelijk ook aantekeningen over punten die hij met zijn advocaat wil bespreken, aantekeningen over klachten en aantekeningen over medegedetineerden. De beroepscommissie stelt voorop dat in het kader van algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen een notitieblok in beginsel kan worden gecontroleerd. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat niet is gesteld noch is gebleken dat het notitieblok brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor zijn advocaat bevatte, waarvan inhoudelijk kennis zou zijn genomen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het notitieblok met de zojuist genoemde aantekeningen in dit geval niet worden aangemerkt als geprivilegieerde post. Het recht op vertrouwelijke communicatie van klager met zijn raadsman is dan ook niet geschonden. Tevens acht de beroepscommissie het niet aannemelijk geworden dat klagers strafdossier tijdens de celinspectie is ingezien, nu dit door de directeur gemotiveerd is weersproken en dit ook niet uit de schriftelijke mededeling aangaande de celinspectie is gebleken. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de celinspectie voldoende zorgvuldig is uitgevoerd en dat van de aantekeningen van de verschillende namen en telefoonnummers met een redelijk doel kopieën zijn gemaakt, te weten het tegengaan van voortgezet crimineel handelen. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Beoordeling inzake het beroep van klager (21/22571/GA)

Ten aanzien van hetgeen namens klager is aangevoerd omtrent de aanscherping van de GVM-status, merkt de beroepscommissie op dat dit buiten de reikwijdte van het beklag valt. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.

Gelet op hetgeen de beroepscommissie in 21/22451/GA heeft overwogen, zal de beroepscommissie het beroep van klager ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (met kenmerk 21/22451/GA) gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (met kenmerk 21/22571/GA) ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 14 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. S. Bijl en A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. P.L.  Kraaijenbrink, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven