Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0683/GB, 12 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/683/GB

Betreft: [klager] datum: 12 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.B. Schmidt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 maart 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 maart 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Lelystad.
Op 6 februari 2008 is hij geselecteerd voor de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager staat in hoger beroep terecht voor wat wordt aangeduid als een megazaak. In eerste aanleg heeft klager een aanzienlijke gevangenisstraf opgelegd gekregen en de behandeling van het hoger
beroep zal nog aanzienlijke tijd duren. Teneinde de zaak met klager voor te kunnen bereiden dient de raadsman van klager hem geregeld op zeer korte termijn te bezoeken om ontwikkelingen te kunnen bespreken. Gelet op de enorme afstand tussen het
kantoor
van de advocaat in Amsterdam en de p.i. Veenhuizen, is dit onmogelijk. De zaak dient voor het gerechtshof Amsterdam. Klager heeft recht op een deugdelijke en effectieve verdediging in de zin van art. 6 EVRM. De bezwaren van klager zijn in een eerder
stadium van het proces wel gegrond verklaard, als gevolg waarvan klager geplaatst werd in de p.i. Almere. Thans wordt aan de bezwaren van klager ten onrechte voorbijgegaan. Het besluit is verder onjuist en onvoldoende gemotiveerd. Klager heeft de
Poolse
nationaliteit. Als EU-burger kan hij in beginsel rechtmatig in Nederland verblijven. Klager is niet ongewenst verklaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op grond van het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ is klager geplaatst in de locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen. Klager is ongewenst
verklaard. De inrichting Veenhuizen is niet totaal onbereikbaar. De verbindingen in relatie tot de afstanden zijn in Nederland dermate goed, dat aan de bezwaren wat betreft het bezoek door de raadsman, geen doorslaggevende betekenis kan worden
toegekend. De selectiebeslissing is zorgvuldig genomen conform het wettelijk kader.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In het ‘Beleidskader plaatsing strafrechtelijke vreemdelingen’ heeft de Minister zijn beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen. Onder de strafrechtelijke vreemdeling wordt verstaan “de gedetineerde
die na executie van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland (meer) heeft of zal hebben”. Verder houdt die beleidsnota onder meer in: “Deze groep gedetineerden onderscheidt zich in die mate van andere (groepen) gedetineerden dat
resocialisatie gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving niet aan de orde is en beginselen als verlof, regionalisering en detentiefasering niet aan de orde zijn. Dit rechtvaardigt een beleid waarbij deze groep in beginsel afzonderlijk wordt
gedetineerd. Ten behoeve van de detentie van strafrechtelijke vreemdelingen wordt daarom een afzonderlijke locatie aangewezen.”
Strafrechtelijke vreemdelingen worden na hun veroordeling geplaatst in daarvoor aangewezen afzonderlijke locaties. In de locatie Esserheem van de gevangenis Veenhuizen worden strafrechtelijke vreemdelingen geplaatst met een strafrestant van meer dan
vier maanden. Educatie vindt in deze inrichting niet plaats. De plaatsing in de inrichting voor strafrechtelijke vreemdelingen vindt plaats op grond van artikel 25, tweede lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (Stcrt
12
september 2000, 176, hierna te noemen: de Regeling) en met inachtneming van het Beleidskader.

4.4. In Hoofdstuk III van de Pbw worden de bestemmingen opgesomd van de tot het gevangeniswezen behorende inrichtingen. Voor die inrichtingen wordt bepaald dat mannelijke en vrouwelijke gedetineerden gescheiden worden ondergebracht (art. 11) en dat
er gedifferentieerd kan worden in de mate van beveiliging (art. 13). Artikel 14, eerste lid, Pbw bepaalt dat de Minister inrichtingen of afdelingen daarvan kan bestemmen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven. In het
tweede lid van die bepaling wordt een opsomming gegeven van de redenen waarmee die bijzondere opvang verband kan houden. Het derde lid van de bepaling draagt de Minister op de criteria te bepalen waaraan de gedetineerden moeten voldoen om voor
bijzondere opvang in aanmerking te komen.
In hoofdstuk IV van de Regeling worden de inrichtingen en afdelingen voor bijzondere opvang genoemd. De voorziening voor strafrechtelijke vreemdelingen wordt aldaar niet aangewezen als een inrichting of afdeling voor bijzondere opvang. De voor de
locatie Esserheem te Veenhuizen bestaande bestemmingsaanwijzing van 30 april 2007, kenmerk 5481731/07/DJI, betreffende de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, spreekt niet over een separate inrichting of afdeling voor de opvang van strafrechtelijke
vreemdelingen.
Voor zover in de bestreden beslissing een beroep wordt gedaan op een wettelijk kader, waartoe het hiervoor genoemde Beleidskader niet kan worden gerekend, is de beslissing gelet op het hierboven overwogene, onjuist. Het regime van de locatie Esserheem
moet worden gezien als een bijzondere opvang gelet op het ontbreken van educatie-activiteiten en het structureel niet verlenen van verlof en het niet toelaten van de aldaar gedetineerden tot detentiefasering. Bovendien is de verblijfsstatus van de
gedetineerde beslissend voor de selectie.

4.5. Reeds gelet op het vorenstaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. Het beroep is derhalve gegrond. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Opmerking verdient nog dat ter toelichting op de bestreden beslissing niet is ingegaan op het namens klager naar voren gebrachte omtrent de noodzaak tot
plaatsing in of in de omgeving van Amsterdam in verband met de voorbereiding van de verdediging in hoger beroep, mede gelet op de plaatsing van klager tijdens het proces in eerste aanleg.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven