Nummer 21/23740/GA
Betreft […]
Datum 31 oktober 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het aantreffen van een telefoon met oplader in klagers cel, de melding dat klager middels een mobiele telefoon iemand buiten de inrichting heeft benaderd met het verzoek drugs en wapens in de inrichting binnen te brengen en gelet daarop het vermoeden van voortgezet crimineel handelen, ingaande op 9 augustus 2021 (ZB-2021-465) en
b. de beslissing van 10 augustus 2021 om klager gedurende drie maanden niet in aanmerking te laten komen voor promotie naar het plusprogramma (ZB-2021-475).
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 6 oktober 2021 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. S. Konya, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard en […], juridisch medewerker bij de PI Heerhugowaard, gehoord op de zitting van 22 september 2022 in het Justitieel Complex Zaanstad. […], stagiaire juridische zaken bij de PI Heerhugowaard, was als toehoorder aanwezig.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Beklag a.
Het stoort klager enorm dat hij verantwoordelijk wordt gehouden voor de vondst van een mobiele telefoon in zijn meerpersoonscel (mpc) en voor een poging om wapens en drugs de inrichting binnen te brengen. Klager ontkent de beschuldigingen ten stelligste. Hij wist niet van de telefoon en heeft nooit geprobeerd wapens en drugs in te voeren. Zijn onschuld is gemakkelijk te bewijzen, nu er specifiek is getipt. Klager meent dat het tegenstrijdig is dat in het schriftelijk verslag wordt beschreven dat de telefoon in een ventilator is aangetroffen die op een koelkast stond, terwijl klager blijkens de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf heeft verteld dat de ventilator op klagers boeken stond. Klager snapt dat hij is gestraft voor de mobiele telefoon die op 6 augustus 2021 bij hem is aangetroffen. Hij heeft daarvoor diezelfde dag een disciplinaire straf opgelegd gekregen van tien dagen verblijf op eigen cel. Klager vraagt zich af hoe het voor mogelijk wordt gehouden dat hij de telefoon, die op 9 augustus 2021 in zijn cel is aangetroffen, naar binnen heeft gesmokkeld. Klager stelt dat de verzegeling van de ventilator niet duidelijk was verbroken. Anders zou dat op 6 augustus 2021 ook wel zijn geconstateerd. De medewerker heeft de kapotte ventilator en telefoon getoond.
Klager heeft er moeite mee dat zijn verzoeken om onderzoek te doen niet eerder zijn ingewilligd. Hij heeft verzocht zijn toenmalige celgenoot te horen. Deze kan bevestigen dat klager niet heeft gebeld. Klager heeft zijn celgenoot niet zelf gevraagd een verklaring op te stellen. Als er een schriftelijke verklaring is van het horen van de celgenoot, wil klager dat deze wordt toegevoegd aan het dossier. Daarnaast wenst klager in verband met de verzegeling foto’s te zien van de ventilator voorafgaand aan het verwijderen van de telefoon. Ook wil klager onderzoek naar de inkomende en uitgaande gesprekken op de telefoon. Klager legt ter zitting een verklaring over van een persoon die aangeeft te weten wie de anonieme tip heeft ingestuurd. De tipgever wordt bij naam genoemd. Hij zou klager willen schaden.
Beklag b.
De beslissing tot uitsluiting van deelname aan het plusprogramma is niet terecht, omdat er geen disciplinaire straf had mogen worden opgelegd. Daarnaast is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Er is volstaan met een opsomming van twee aspecten (aard en ernst van het gedrag en mate waarin het gedrag de orde en veiligheid in de inrichting of de ongestoorde tenuitvoerlegging heeft geraakt), terwijl niet gemotiveerd is waarom dit een uitsluiting van drie maanden rechtvaardigt. De beslissing noemt enkel de disciplinaire straf en betrekt niet al het andere gedrag van klager in de afgelopen periode.
Klager geeft aan dat de straf en het uitsluiten van promotie grote gevolgen kunnen hebben voor zijn fasering. Bovendien is gesproken over toezichtsmaatregelen omdat klager een gevaar zou zijn voor de maatschappij. Dit is niet terecht.
Standpunt van de directeur
Beklag a.
In het document dat in bezit is van de directeur staat als naam van de tipgever niet de naam genoemd die klager voor het eerst ter zitting in beroep heeft genoemd. Het kan zijn dat het document van klager op een andere tip ziet. Wie de melding heeft gedaan bij Meld Misdaad Anoniem, die via het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) in de inrichting terecht is gekomen, kan de directeur niet zeggen. Er mag worden vertrouwd op zo’n tip. Dat klager op 6 augustus 2021 een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen, maakt niet dat er geen telefoon kan worden binnengesmokkeld. De celdeur is niet de hele dag gesloten, klager heeft op 9 augustus ook een moment voor persoonlijke verzorging gehad. Daarnaast kan klagers celgenoot de cel wel verlaten en spullen van andere gedetineerden voor klager aanpakken. De telefoon is aangetroffen in de ventilator van klager. De directeur is tot de conclusie gekomen dat de telefoon aan klager toebehoort. Dat de ventilator op de koelkast stond en dat klager heeft gezegd dat hij op boeken stond, sluit elkaar niet uit. Bij het doorzoeken van de cel wordt de ventilator met kapotte verzegeling aangetroffen. Die wordt op dat moment opengemaakt. Daar zijn geen foto’s van. De tip hield specifiek in dat er gebeld was en dat klager een telefoon zou hebben. Klagers celgenoot is gehoord. Uit diens verklaring heeft de directeur afgeleid dat hij geen weet heeft gehad of heeft kunnen hebben van de telefoon. Het is niet gebruikelijk om verklaringen van celgenoten te voegen in andere dossiers. In dit geval is de verklaring van de celgenoot niet op schrift gesteld. Onderzoek naar een smartphone klinkt makkelijk, maar is het niet in verband met vergrendeling van de telefoon en simkaart.
Klager is gestraft voor het aantreffen van een telefoon. Binnen justitie is er een speciaal project dat erop gericht is om voortgezet crimineel handelen in detentie te voorkomen. Het scherp optreden tegen smartphones past daarbij. Wanneer een anonieme melding wordt gedaan en die blijkt te kloppen, dan is het opleggen van een disciplinaire straf redelijk en billijk.
Beklag b.
Ten aanzien van de beslissing van 10 augustus 2021 om klager gedurende drie maanden niet in aanmerking te laten komen voor promotie naar het plusprogramma, geldt dat is besloten om de eerdere beslissing van 6 augustus 2021, waarbij klager gedurende een periode van zes weken niet in aanmerking komt voor promotie naar het plusprogramma, voor de duur van zes weken te verlengen. Er is niet overwogen om het gedrag van klager na afloop van de periode als gevolg van de beslissing van 6 augustus 2021 af te wachten. Als een gedetineerde in zo’n korte tijd tweemaal ontoelaatbaar gedrag vertoont, dan komt hij in aanmerking voor een langere periode van uitsluiting van promotie.
Er is geen sprake van plaatsing op de GVM-lijst of toezichtsmaatregelen bij klager.
3. De beoordeling
Beklag a. (disciplinaire straf)
Klager heeft verzocht om zijn celgenoot te horen of de schriftelijke verklaring van zijn celgenoot toe te voegen aan het dossier, om foto’s van de ventilator, om onderzoek aan de telefoon en naar de anonieme meldingen. De directeur heeft te kennen gegeven dat er geen foto’s zijn genomen van de ventilator en dat de verklaring van de celgenoot van klager niet op schrift is gesteld. Aan die verzoeken van klager kan om die reden niet worden voldaan. De beroepscommissie wijst de overige verzoeken af, nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om het beroep te kunnen beoordelen.
Bij een doorzoeking van klagers verblijfsruimte op 9 augustus 2021 is in klagers ventilator een telefoon met oplader en snoer gevonden. Voorafgaand daaraan heeft de inrichting twee tips ontvangen, die zagen op gebruik van een telefoon door klager in de inrichting. Gelet op die tips en het aantreffen van de telefoon met toebehoren in de ventilator van klager, heeft de directeur geconcludeerd dat deze spullen aan klager toebehoren. Deze conclusie acht de beroepscommissie begrijpelijk. Daar komt bij dat de directeur in het geval van het aantreffen van contrabande in een mpc, beide gedetineerden daarvoor verantwoordelijk kan houden, tenzij duidelijk is dat een van de gedetineerden geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Dat laatste is in het geval van klager niet aannemelijk geworden. Evenmin is aannemelijk geworden dat klager erin wordt geluisd. Klager kan dus verantwoordelijk worden gehouden voor de in zijn verblijfsruimte aangetroffen contrabande. Daarmee is voor de tweede keer in zeer korte tijd een telefoon in de verblijfsruimte van klager aangetroffen. De directeur heeft ter zitting te kennen gegeven dat de disciplinaire straf is opgelegd wegens het aantreffen van de contrabande. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing tot het opleggen van de bestreden disciplinaire straf bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk en niet disproportioneel is.
Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake beklag a. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Beklag b. (uitsluiting promotie)
Uit de nota van toelichting bij de wijziging van de Regeling in verband met een wijziging inzake het systeem van promoveren en degraderen (Stcrt. 2020, nr. 49131) komt naar voren dat uitgangspunt is dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun detentie en re-integratie. Om te kunnen promoveren naar en te kunnen verblijven in het plusprogramma dient een gedetineerde aan te tonen dat zijn motivatie en inzet om zijn re-integratiedoelen te verwezenlijken, bestendig zijn. Promoveren en degraderen zijn dus afhankelijk van de mate van verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie, wat onder meer uit zijn gedrag kan blijken.
Op grond van artikel 1d, zesde lid, van de Regeling bepaalt de directeur de periode gedurende welke de gedetineerde het in bijlage 1 dan wel bijlage 2 bij deze Regeling omschreven gewenste gedrag laat zien om wederom in aanmerking voor promotie te kunnen komen. Deze periode is minimaal 6 weken. Indien de directeur aanleiding ziet een langere periode in acht te nemen motiveert hij zijn besluit, waarbij hij in ieder geval betrekt de aard en de ernst van het gedrag dat aanleiding vormt voor degradatie, of, - in dit geval - de uitsluiting van promotie naar het plusprogramma, de mate waarin inbreuk is gemaakt op de orde en de veiligheid in de inrichting dan wel op de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, de al dan niet opzettelijkheid van het gedrag, de duur van de eventueel opgelegde straf door de strafrechter indien hiervan sprake is en het gedrag dat de gedetineerde structureel in de detentiesituatie vertoont.
Klager verbleef in het basisprogramma. Hij is wegens ontoelaatbaar gedrag (het aantreffen van een telefoon) bij beslissing van 6 augustus 2021 uitgesloten van promotie voor de duur van zes weken. Op 10 augustus 2021 heeft de directeur wegens ontoelaatbaar gedrag van klager (het opnieuw aantreffen van een telefoon en vermoeden van voortgezet crimineel handelen in detentie) besloten klager uit te sluiten van promotie voor de duur van drie maanden.
De beroepscommissie stelt vast dat sprake is van een cumulatie van beslissingen, nu de bestreden beslissing om klager uit te sluiten voor promotie van 10 augustus 2021 is genomen op een moment dat klager vanwege de beslissing van 6 augustus 2021 al uitgesloten was voor promotie. De directeur heeft naar voren gebracht dat met die beslissing van 10 augustus 2021 de termijn om klager niet in aanmerking te laten komen voor het plusprogramma, is verlengd (van zes naar dertien weken). De beroepscommissie is van oordeel dat deze handelwijze niet past bij de bedoeling van de Regeling. Klager kwam op grond van de beslissing van 6 augustus 2021 reeds niet in aanmerking voor promotie gedurende een termijn van zes weken. Een beslissing binnen die lopende termijn om klager opnieuw niet in aanmerking te laten komen voor promotie naar het plusprogramma, ligt daarom niet in de rede. Pas na ommekomst van de zes weken na 6 augustus 2021, is sprake van een nieuw beoordelingsmoment. De directeur kan op dat moment het gedrag van de gedetineerde in die afgelopen periode bij de te nemen beslissing beoordelen. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 31 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
secretaris voorzitter