Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25778/GA, 4 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25778/GA  

           

Betreft [Klager]

Datum 4 januari 2023

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, zonder tv en zonder ontvangst van huurrestitutie, vanwege het aantreffen van een grote hoeveelheid contrabande op een meerpersoonscel, ingaande op 13 oktober 2021.

De beklagcommissie bij de PI Lelystad heeft op 3 februari 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €175,- (PL2021/961). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Lelystad en een juridisch medewerker bij diezelfde PI, gehoord op de zitting van 6 september 2022 in de PI Lelystad. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie een mooi verhaal verteld en daarmee de beklagcommissie overtuigd. Klager verbleef op een zespersoonscel. De andere vijf medegedetineerden hebben ook een beklag ingediend. Alle door hen ingestelde klachten zijn ongegrond verklaard. Alleen het beklag van klager is gegrond verklaard.

Klager verbleef drie weken in de zespersoonscel. Er is een aanzienlijke hoeveelheid contrabande aangetroffen. In het dossier zit een overzicht met alle aangetroffen contrabande. Het gaat met name over diverse telefoons en verdovende middelen. Ondanks dat klager pas drie weken op de zespersoonscel verbleef, kan het niet anders dan dat klager op de hoogte is geweest van de (grote hoeveelheid) contrabande.

De contrabande is aangetroffen in de afzuigkap achter het plafondpaneel en in de wasmachine. Klager spreekt geen andere taal dan zijn celgenoten.

 

Standpunt van klager

Klager heeft niet gereageerd op het beroep.

 

3. De beoordeling

Uit het schriftelijke verslag volgt dat er in een zespersoonscel (waar klager verbleef) een grote hoeveelheid contrabande is aangetroffen boven de afzuigkap (onder het plafondpaneel) en, op een later moment, in de in diezelfde cel aanwezige wasmachine. Klager heeft zich in beklag op het standpunt gesteld dat hij geen weet had van de contrabande. De vraag die hier centraal staat is of klager voor de aangetroffen contrabande verantwoordelijk kan worden gehouden.

Voor wat betreft de contrabande op cel geldt als uitgangspunt dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor wat zich op een cel bevindt. De verantwoordelijkheid voor de aanwezigheid van voorwerpen op cel kan niet worden aangenomen wanneer een gedetineerde geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat de voorwerpen zich op cel bevinden. In verband daarmee is het van betekenis dat in een verslag van aantreffen van de voorwerpen op cel duidelijk wordt gerelateerd welke voorwerpen op welke plaats en onder welke eventuele nadere omstandigheden zijn aangetroffen, zodat bijvoorbeeld blijkt dat het voorwerp ook voor elke celbewoner zichtbaar was of zich op een eenvoudig toegankelijke plaats bevond en dat de ontkenning van wetenschap van klager, gezien de omstandigheden, (niet) aannemelijk is.

Bij de beoordeling van de vraag of klager in dit geval een verwijt kan worden gemaakt, hecht de beroepscommissie belang aan de hoeveelheid contrabande. Er is een grote hoeveelheid drugs en verschillende telefoons met toebehoren aangetroffen. Deze contrabande zat onder meer verstopt in een niet (gemakkelijk) toegankelijke plek. Het moet voor andere celgenoten – dus ook voor klager – zijn opgevallen wanneer iets wordt verborgen in een afzuigkap of daar iets wordt weggenomen. Dit moet immers de nodige, voor iedereen op cel waarneembare handelingen hebben gevergd. De beroepscommissie acht het in dit geval daarom niet aannemelijk geworden dat klager geen weet heeft gehad van de aangetroffen contrabande en dat hem (om die reden) geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De directeur heeft dan ook in redelijkheid de bestreden disciplinaire straf kunnen opleggen aan klager vanwege het aantreffen van de contrabande.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 4 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. drs. F.M.J. Bruggeman, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven