Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26273/GM, 27 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26273/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    27 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn buikklachten niet serieus worden genomen en dat hij niet wordt doorverwezen naar een medisch specialist.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de digitale zitting van 10 augustus 2022.
De inrichtingsarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
Naar aanleiding van de zitting is aan klager een toestemmingsformulier voor het inzenden van het medisch dossier toegezonden, met het verzoek deze in te vullen en aan de RSJ terug te sturen. Na de ontvangst van het toestemmingsformulier is het medisch dossier opgevraagd en ontvangen. Het medisch dossier is gedeeld met de raadsman en klager en deze zijn op 4 oktober 2022 in de gelegenheid gesteld daarop binnen twintig dagen schriftelijk te reageren. Binnen die termijn is geen nadere reactie van klager of zijn raadsman ontvangen. 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het beroep is gericht tegen de afwijzende beslissing van de medisch adviseur. Klager heeft al maandenlang buik- en maagklachten. Klager, die is gedetineerd in de Extra Zorg Voorziening (EZV), lijdt er ernstig onder en maakt zich zorgen. Plaatsing in een EZV behoort een betere toegang te geven tot medische begeleiding. De medische dienst heeft de medische klachten van klager echter lang genegeerd. Toegang tot de inrichtingsarts is aanvankelijk tegengehouden. Vervolgens heeft de inrichtingsarts geen diagnose kunnen geven voor de hevige klachten. Daarnaast weigert de inrichtingsarts om klager te verwijzen naar een medisch specialist in een ziekenhuis voor een diagnose. Klager heeft recht op een deskundig onderzoek en een diagnose. De medisch adviseur heeft klager niet gehoord en geen zelfstandig onderzoek gedaan. Het beginsel van fair play is geschonden. De bestreden beslissing is niet voldoende zorgvuldig voorbereid en niet voorzien van een voldoende dragende motivering. 

Klager heeft ter zitting nader toegelicht dat hij al langer buikklachten heeft, maar dat de laatste zeven à acht weken vóór zijn klacht de klachten waren verergerd. Klager is door een specialist in het ziekenhuis onderzocht. Hij heeft toen medicatie gekregen voor zijn verstopte maag. Klager vindt dat hij geen duidelijke verklaring voor de oorzaak van zijn klachten heeft gekregen.   

Standpunt van de inrichtingsarts
Klager is in de periode oktober 2010 (de beroepscommissie begrijpt: 2021) tot januari 2022 zowel door de justitieel verpleegkundige als door de huisarts frequent gezien naar aanleiding van zijn buikklachten. Hierbij is bij herhaling lichamelijk onderzoek en ook eenmalig bloedonderzoek verricht. De onderzoeken en klagers verhaal gaven geen aanleiding tot verder medisch specialistisch onderzoek. Er leek met name een psychiatrische oorzaak (somatische waan) aan zijn klachten ten grondslag te liggen. Aangezien de psychiatrische/psychologische interventie geen verandering bracht in de beleving van zijn klachten, is klager in januari 2022 alsnog naar de maag darm leverarts (MDL-arts) verwezen. Ook de specialist kon geen lichamelijke oorzaak voor klagers klachten vinden. De inrichtingsarts deelt de lijdensdruk en de zorgen van klager en heeft dit met hem besproken op 20 december 2021. De klachten van klager zijn niet genegeerd, noch is hem de toegang tot de inrichtingsarts onthouden. De grond van het beroep is niet meer actueel omdat klager intussen naar een medisch specialist is verwezen.

3. De beoordeling
Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen het bemiddelingsverslag, door hem afwijzende beslissing genoemd, van de medisch adviseur van 28 februari 2022. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts. 

Klager heeft in zijn oorspronkelijke klacht van 30 december 2021 aangegeven dat de klacht ziet op een gebeurtenis op 20 december 2021 inhoudende de weigering van toegang tot de medische dienst/medisch specialist. In zijn toelichting heeft klager aangegeven dat hij zich een jaar of langer bij de medische dienst met klachten heeft gemeld en de laatste zes à acht weken met hevige maag-, buik en darmklachten, maar dat zijn klachten niet serieus worden genomen, ondanks zijn verzoeken om doorverwezen te worden naar specialistische zorg.

In het medisch dossier valt te lezen dat klager op 2 juli 2021 en 3 augustus 2021 melding heeft gemaakt van buikpijn en op 10 september 2021 de inrichtingstandarts heeft gesproken over zijn gebitsprothese en de buikpijn die klager daarmee in verband bracht. 
Op 13 oktober 2021 heeft klager bij de medische dienst aangegeven dat hij last bleef houden van zijn maag. Klager bleef denken dat het door zijn gebitsprothese kwam. Er is toen afgesproken dat hij Antagel ging proberen voor zijn maag. Op 15 november 2021 heeft de verpleegkundige met klager gesproken over zijn buikklachten. Klager wilde een onderzoek naar zijn buikklachten. Hij kon niet zeggen of de Antagel had geholpen. Op 26 november 2021 heeft de inrichtingsarts hem op proef omeprazol voorgeschreven. Op 13 december 2021 is met de omeprazol gestopt omdat het geen effect had. Op 16 december 2021 is bloed geprikt voor onderzoek. Klager gaf aan dat hij naar het ziekenhuis wilde voor een echo. Op 22 december 2021 is klager gesproken in verband met buikklachten maar was er geen indicatie voor verder onderzoek. Op 30 december 2021 zijn de klachten van klager besproken in het Psycho-Medisch Overleg. Op 20 januari 2022 is alsnog een verwijzing gemaakt voor het ziekenhuis.
Klager is op 15 februari 2022 gezien op de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten in verband met persisterende buikklachten. Op 10 maart 2022 is een echo van zijn buik gemaakt. Daarop waren geen afwijkingen te zien. De MDL-arts concludeerde in zijn brief van 9 juni 2022 dat de buikklachten meest waarschijnlijk op basis van obstipatie bestaan. Aan klager is movicolon voorgeschreven en uitleg gegeven. 

De beroepscommissie stelt vast dat de inrichtingsarts klagers buikklachten heeft onderzocht en bloedonderzoek heeft verricht en dat hij regelmatig door de medische dienst is gezien. Hoewel het onderzoek van de inrichtingsarts geen aanleiding gaf tot medisch specialistisch onderzoek, is klager op zijn verzoek alsnog doorverwezen naar de MDL-arts. Uit het onderzoek van de medisch specialist is gebleken dat er waarschijnlijk sprake is van obstipatie en op de echo zijn geen afwijkingen gezien. 

De beroepscommissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat aan klagers klachten serieus aandacht is besteed en dat niet gebleken is van onzorgvuldig medisch handelen door de inrichtingsarts.   

Het handelen van de inrichtingsarts kan daarom niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 27 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven