Nummer: 07/3494/JB
Betreft: [klager] datum: 6 juni 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Klijn, namens
[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 30 november 2007 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2008, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Klijn, en namens de selectiefunctionaris [...] en [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de behandelinrichting Den Engh te Den Dolder ongegrond verklaard.
2. De beoordeling
Ingevolge artikel 78, tweede lid Bjj moet het beroepschrift tegen een beslissing van de selectiefunctionaris worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van die beslissing. Een na afloop van die
termijn
ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de betrokkene in verzuim is geweest.
Het beroepschrift d.d. 19 december 2007 is per post op het secretariaat van de Raad ontvangen op 24 december 2007. De selectiefunctionaris heeft het per fax van 19 december 2007 ontvangen beroepschrift op 4 januari 2008 per fax doorgezonden aan de
Raad.
Klager weet niet meer wanneer hij de beslissing heeft ontvangen, maar heeft wel direct na ontvangst van de beslissing het personeel verzocht de beslissing naar zijn raadsman te faxen en klager te helpen bij het opstellen van een beroepschrift. Klager
heeft zijn verzoeken tevergeefs een aantal keren moeten herhalen, waarna de inrichting uiteindelijk pas op 13 december 2007 de beslissing naar zijn raadsman heeft gefaxt. Als zijn raadsman het beroepschrift niet per fax naar de raad, maar naar de
selectiefunctionaris heeft verzonden, had de selectiefunctionaris dit volgens klagers raadsman per omgaande kunnen doorfaxen naar de Raad.
Volgens klagers raadsman is de beroepstermijn van zeven dagen niet haalbaar voor gedetineerden en in strijd met het EVRM.
Volgens de selectiefunctionaris is de bestreden beslissing per fax op 30 november 2007 ter uitreiking aan klager aan de directeur toegezonden. De selectiefunctionaris gaat er van uit dat de beslissing dezelfde dag aan klager is uitgereikt en dat klager
zonder hulp zelf een beroepschrift kan indienen. Ook als er van moet worden uitgegaan dat de beroepstermijn is gaan lopen na ontvangst van de beslissing door klagers raadsman, heeft deze te laat beroep ingediend.
De beroepscommissie gaat er van uit dat een inrichting een ter uitreiking toegezonden beslissing zo spoedig mogelijk na ontvangst aan een jeugdige uitreikt met het oog op het indienen van een rechtsmiddel, alsmede dat een jeugdige desgevraagd hulp
krijgt bij het indienen van een rechtsmiddel. Indien klager ondanks herhaalde verzoeken geen hulp heeft gekregen bij het indienen van het beroepschrift, kan dit verzuim van de inrichting hem niet aangerekend worden.
Klager heeft niet zelf beroep ingediend, maar daarvoor een raadsman ingeschakeld. Uitgaande van 13 december 2007 als tijdstip waarop de bestreden beslissing door klagers raadsman is ontvangen, geldt dat zijn raadsman niet tijdig beroep heeft ingediend.
Het aan de raad per post toegezonden beroepschrift is immers pas op 24 december 2007, vier dagen te laat, op het secretariaat van de Raad ontvangen. Het komt voor rekening van klagers raadsman dat hij het beroepschrift op 19 december 2007 heeft gefaxt
naar de selectiefunctionaris in plaats van naar de Raad. Van een raadsman mag worden verwacht dat hij zich ervan vergewist dat hij voor verzending van een beroepschrift het juiste faxnummer van een beroepsinstantie gebruikt. Om die reden kan klagers
raadsman zich niet met succes beroepen op een doorzendplicht van de selectiefunctionaris.
Klager kan om die reden niet in het beroep worden ontvangen.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij het beroep, als dat tijdig zou zijn ingediend, ongegrond zou hebben verklaard op de gronden dat de selectiefunctionaris op de door hem genoemde gronden in redelijkheid de bestreden beslissing heeft
kunnen nemen, alsmede dat de beroepscommissie – evenals de selectiefunctionaris – niet bevoegd is te treden in de door een inrichting voorgestane wijze van behandeling.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. J. Calkoen-Nauta en dr. M. Smit, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 6 juni 2008
secretaris voorzitter