Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0299/GA, 15 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/299/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A.G.M. Landerloo, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) de Leuvense Poort te ’s-Hertogenbosch, ten tijde van de uitspraak van de beklagrechter onderdeel uitmakend van de p.i.
Noord-Brabant Noord, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Noord-Brabant Noord in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. F.A.G.M. Landerloo, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het ten onrechte gedurende elf dagen voortduren van aan hem opgelegde beperkingen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat dit niet in verhouding staat tot het door klager ondervonden ongemak. Klager is van mening dat aangesloten dient te worden bij de bedragen die worden toegekend in
het
kader van een verzoek ex art. 89 van het Wetboek van Strafvordering. Volgens klager krijgt een persoon die ten onrechte in alle beperkingen in voorlopige hechtenis heeft verbleven ruim € 20,= per dag meer uitgekeerd dan wanneer er geen beperkingen
zouden zijn opgelegd. Klager is daarom van mening dat hem voor het door hem ondervonden ongemak een bedrag van € 20,= per dag dient te worden toegekend.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Voorop dient te worden gesteld dat de bedragen die als vergoeding voor ten onrechte ondergane hechtenis worden toegekend, worden vastgesteld op een andere grondslag dan de tegemoetkoming in het kader van de Pbw. Alleen al om die reden gaat een
vergelijking tussen de beide uitkeringen mank. De beklagrechter heeft vastgesteld dat klager ten onrechte gedurende elf dagen in alle beperkingen heeft verbleven en dat dit aan de directeur kan worden verweten. Gelet daarop is er aanleiding voor het
toekennen van een financiële tegemoetkoming. Voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming stelt de beroepscommissie het moeten verblijven in alle beperkingen gelijk met een disciplinaire straf van opsluiting in de eigen verblijfsruimte. Gelet
daarop acht de beroepscommissie de toekenning van een tegemoetkoming van € 85,= voor het ondervonden ongemak op zijn plaats.
De beroepscommissie kan zich gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 85,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 85,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven