nummer: 08/929/GV
betreft: [klager] datum: 26 mei 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 april 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.W.A.P. Doesburg, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Toen klager gedetineerd was in een beperkt beveiligde inrichting, kreeg hij problemen met enkele mensen in Colombia voor wie klager werkt. Klager had een lage straf gekregen en men dacht dat klager had
gepraat. Indien klager niet meteen naar Colombia zou afreizen om de zaak uit te leggen, was er een grote kans dat familieleden van hem zouden worden vermoord. De directie gaf geen toestemming om na een weekendverlof pas op maandagochtend terug te
keren.
Klager had hierop geen andere keus dan naar Colombia te vertrekken en zijn familie te redden.
Klager moest langer in Colombia blijven, omdat men hem niet meer vertrouwde. Het gevaar voor klager en zijn familie is enorm veel groter dan de consequenties voor klager dat hij niet tijdig zou terugkeren in de inrichting. Klager heeft nu met moeite
een
nieuw leven opgebouwd in Zeeland. Hij is Amsterdam ontvlucht en heeft geen contact meer met de betreffende personen in Colombia. Klager heeft nu een vrouw en een kind van negen maanden dat hem nodig heeft. Klager zal in de toekomst zijn gezin niet meer
op het spel zetten.
De Staatssecretaris heeft niet inhoudelijk gereageerd op het beroep. Uit de bestreden beslissing komt naar voren dat de afwijzing van het algemeen verlof is gegrond op het feit dat klager eerder niet is teruggekeerd van verlof en daarna ruim drie jaar
ontvlucht is geweest.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie Zeeland heeft bezwaar tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 oktober 2008.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken komt naar voren dat klager op 6 september 2004 niet is teruggekeerd van weekendverlof en daarna tot 1 november 2007 ontvlucht is geweest. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt
voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel
4
onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 26 mei 2008
secretaris voorzitter