Nummer 21/20381/GA
Betreft [klager]
Datum 11 januari 2023
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het afschrijven van een geldbedrag van zijn rekening-courant, terwijl hij zijn bestelde boodschappen niet heeft ontvangen.
De beklagcommissie bij de PI Krimpen aan den IJssel heeft op 9 maart 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €96,56 (IJ-2020-001279). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. De directeur dient in dit verband ervoor zorg te dragen dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door het personeel worden uitgevoerd. De directeur dient zich voldoende in te spannen om aan zijn zorgplicht te voldoen.
Klager stelt dat hij zijn in oktober 2020 bestelde (verse) boodschappen niet heeft ontvangen en dat er naar aanleiding daarvan op een later moment ten onrechte €96,56 van zijn rekening-courant is afgeschreven.
Volgens de directeur zijn er geen boodschappen overgebleven en blijkt uit de uitschrijflijst van de winkel dat de winkelbox van klager in de inrichting is afgeleverd. Dit heeft klager niet weersproken. Ook in het geval dat klager zijn winkelbestelling niet heeft ontvangen – wat geen grondslag vindt in het dossier – heeft hij dit niet onverwijld bij het personeel onder de aandacht gebracht. Klager heeft hiervan pas melding gemaakt op 8 december 2020 via de onderhavige klacht (nadat het genoemde geldbedrag van zijn rekening werd afgeschreven). De directeur heeft dan ook geen (tijdige) gelegenheid gehad om een en ander uit te zoeken of om, als daarvoor aanleiding was, alsnog zorg te dragen voor een adequate en tijdige levering.
Het voorgaande maakt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat de directeur is tekortgeschoten in zijn zorgplicht of dat hij onvoldoende inspanningen heeft geleverd om aan deze zorgplicht te voldoen.
De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de toegekende tegemoetkoming komt hiermee te vervallen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 11 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter,
mr. E. Dinjens en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
secretaris voorzitter