Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27666/GB, 14 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/27666/GB

 

Betreft [klaagster]

Datum 14 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

Klaagster heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 30 mei 2022 afgewezen.

Klaagsters raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster verbleef sinds 1 april 2021, als zelfmelder, in de locatie Ter Peel te Sevenum in het moeder-en-kind-huis, met de toestemming zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Op 9 juli 2021 is zij overgeplaatst naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Zwolle, omdat zij volgens verweerder ongewenst gedrag zou hebben vertoond. Klaagster is op 4 april 2021 voorwaardelijk disciplinair gestraft voor het gedurende de nachtelijk uren verlaten van haar cel. Daarnaast is op 5 mei 2021 een rapport aangezegd, zonder dat een disciplinaire straf is opgelegd. Vervolgens is klaagster op 29 juni 2021 een rapport aangezegd omdat zij instructies van het personeel niet zou hebben opgevolgd. Het kan niet worden volgehouden dat die voorvallen een afwijzing van klaagsters verzoek om overplaatsing rechtvaardigen. In de PI Zwolle vertoont klaagster bovendien uitsluitend positief gedrag, onder meer blijkend uit een plaatsing in het plusprogramma (sinds 2 september 2021) en een toewijzing van bezoek zonder toezicht met haar dochter.

Het belang dat klaagster en haar minderjarige dochter hebben bij plaatsing in het moeder-en-kind-huis in de locatie Ter Peel wordt erkend door een orthopedagoog die klaagster en haar dochter heeft beoordeeld. Er wordt gebruik gemaakt van alle binnen de PI Zwolle mogelijke bezoekvoorzieningen. Vanuit het multidisciplinair overleg is dan ook naar voren gekomen dat het belang van klaagsters dochter de plaatsing in het moeder-en-kind-huis rechtvaardigt.

Klaagster heeft brieven van de gemeente Horst aan de Maas met betrekking tot het traject in het moeder-en-kind-huis overgelegd. Zoals daaruit blijkt, is in juni 2021 door deze ketenpartners geoordeeld dat er geen redenen waren die zich verzetten tegen een langer verblijf in het moeder-en-kind-huis.

Verweerder stelt dat ‘in nauw overleg met verschillende ketenpartners’ zou zijn besloten dat het voor de veiligheid van klaagsters dochter beter was om haar uit het moeder-en-kind-huis te plaatsen. Het is niet duidelijk met welke ketenpartners op welk moment is gesproken over deze gestelde situatie, aangezien verslaglegging op dit punt volledig ontbreekt. Verweerder stelt zich daarnaast op het standpunt dat de belangen van klaagsters dochter op een juiste wijze zijn meegewogen, terwijl op de tweede pagina van de beslissing van 18 juli 2022 wordt opgemerkt dat niet alle informatie van bijvoorbeeld de medische dienst, jeugdbescherming en andere instanties aanwezig is, omdat deze informatie niet toegankelijk zou zijn. Klaagster ziet niet in waarom deze informatie niet toegankelijk zou zijn voor verweerder.

Standpunt van verweerder

Klaagster is op 8 juli 2021 op verzoek van de directeur van de locatie Ter Peel overgeplaatst naar de PI Zwolle. Zij heeft daartegen bezwaar ingesteld en dat is op 8 november 2021 ongegrond verklaard. Klaagster heeft daartegen beroep ingesteld en het beroep is op 1 juli 2022 gegrond verklaard. Ondertussen heeft klaagster een verzoek om overplaatsing naar de locatie Ter Peel ingediend. Dit verzoek is op 30 mei 2022 afgewezen. Tegen deze afwijzing richt het onderhavige beroep zich.

Voorts is vanwege de gegrondverklaring van het beroep op 1 juli 2022 een nieuwe selectiebeslissing genomen op 18 juli 2022, waarin met verbetering van de motivering opnieuw is beslist klaagster in de PI Zwolle te laten. Op 22 juli 2022 is hier door klaagsters advocaat bezwaar tegen ingesteld. Op dit bezwaar zal afzonderlijk worden beslist.

Klaagsters verzoek om overplaatsing is afgewezen, omdat zij in een eerder stadium drie rapporten aangezegd heeft gekregen in de locatie Ter Peel en op aandringen van de directeur is overgeplaatst. Nu klaagster om terugplaatsing heeft verzocht, is er uitgebreid overleg geweest in de PI Zwolle en de locatie Ter Peel. Vanuit de locatie Ter Peel is aangegeven dat klaagster niet opnieuw welkom is.

Verweerder verwijst naar het volgende uit de beslissing van 18 juli 2022. De directeur van de locatie Ter Peel was op enig moment genoodzaakt om, na overleg met ketenpartners, klaagsters kind elders te laten opvangen. Voortzetten van de aan klaagster toegewezen moeder-en-kind-cel werd op dat moment opgeheven en de directeur heeft klaagster een andere cel in de normaal beveiligde inrichting toegewezen. De directeur kon, mede in relatie met de gerapporteerde voorvallen, niet langer verantwoordelijkheid nemen voor de zorg aan klaagster en haar kind op de aan haar toegewezen afdeling. De eerste nacht is klaagster al een rapport aangezegd, omdat zij zonder toestemming buiten was gaan roken. Tijdens de rapportafhandeling heeft klaagster de directeur gebruuskeerd en de relatie met het personeel verliep moeizaam. De zorgen om klaagsters dochter werden groter op het moment dat ook de maandcommissaris van de Commissie van Toezicht zijn zorgen uitte en vond dat de directie actie moest ondernemen. In overleg met externe instanties, de Divisie Individuele Zaken en de afdeling zorg van de inrichting is toen besloten om klaagsters dochter uit te plaatsen.

Het moeder-en-kind-huis is een unieke afdeling binnen de locatie Ter Peel waar een vijftal moeders met hun kinderen kunnen verblijven. Dit is een soort woongemeenschap binnen de muren waar de moeders samen verblijven en koken en waar de kinderen overdag naar een kinderdagverblijf gaan. Verblijf in het moeder-en-kind-huis gaat op basis van vertrouwen, omdat de gedetineerden er op zichzelf zijn aangewezen en het personeel op afstand toezicht houdt. De gedetineerden die er verblijven dienen dan ook van onbesproken gedrag te zijn. Wanneer de veiligheid van het kind en andere kinderen en moeders onder druk komt staan op grond van ongewenst gedrag en uitlatingen, is dat reden om de plaatsing te heroverwegen, en/of op te heffen en/of maatregelen te nemen. Op dit moment acht de directeur van de locatie Ter Peel het onverantwoord om klaagster met haar dochter te ontvangen, ondanks dat het al enige tijd geleden is dat klaagster overgeplaatst is.

3. De beoordeling

Klaagster verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Zwolle. Zij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ter Peel, omdat zij in het moeder-en-kind-huis wil verblijven.

De beroepscommissie overweegt, net zoals in RSJ 1 juli 2022, 21/24124/GB, dat de beslissing van verweerder niet alleen gevolgen heeft voor klaagster, maar ook voor haar kind. Aan het belang van het kind dient veel waarde te worden gehecht. Verweerder had in voornoemde zaak in zowel de initiële beslissing, als in de bestreden beslissing, geen aandacht besteed aan dit belang. De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder dat nu wel heeft gedaan. Zij overweegt daartoe als volgt.

Verweerder benoemt in de reactie op het beroepschrift dat het van belang is dat een kind bij de moeder verblijft, maar dat in dit geval, juist met het oog op de veiligheid van klaagsters dochter, is beslist om het gezamenlijk verblijf van klaagster en haar dochter in het moeder-en-kind-huis te beëindigen. Ook volgt daaruit dat, naar aanleiding van klaagsters verzoek om overplaatsing, uitgebreid overleg is geweest in de PI Zwolle en de locatie Ter Peel. Klager is overgeplaatst naar de PI Zwolle, omdat de directeur van de locatie Ter Peel – mede in relatie met de gerapporteerde voorvallen – niet langer de verantwoordelijkheid kon nemen voor de zorg aan klaagster en haar dochter op de aan haar toegewezen afdeling. Bovendien dient gewicht te worden toegekend aan het feit dat – blijkens het dossier – de directeur van de locatie Ter Peel het op dit moment onverantwoord acht om klaagster met haar dochter te ontvangen, ondanks dat het al enige tijd geleden is dat klaagster is overgeplaatst.

Het feit dat het nu goed lijkt te gaan tussen klaagster en haar dochter is een positieve ontwikkeling, maar is onvoldoende om te kunnen oordelen dat verweerder niet in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 14 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven