nummer: 08/1108/GV
betreft: [klager] datum: 4 juni 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 april 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.V. van der Bom om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen omdat klager geweigerd heeft om mee te werken aan een ‘oplossing’ voor zijn problematiek. Nu klager daaraan niet heeft meegewerkt, is er dus (?) een
onverminderde kans op recidive aanwezig, hetgeen een weigeringsgrond voor verlof is. Als dit het criterium zou zijn zal geen enkele gedetineerde ooit meer met verlof kunnen gaan. Het gevaar op herhaling zal namelijk nooit bij niemand tot nul kunnen
worden gereduceerd. Waar het om gaat, is dat het herhalingsgevaar tot een acceptabel niveau is gereduceerd. Daar valt in de beslissing niets over terug te vinden. De selectiefunctionaris heeft zich in zeer korte en zeer algemene bewoordingen laten
dirigeren door het rapport van de reclassering, waarin te lezen valt dat klager is voorgesteld middels gedragsinterventies iets aan zijn ‘problematiek’ te doen. Niet vermeld wordt waarom klager dit heeft geweigerd. Klager kreeg toentertijd namelijk een
rapport voorgeschoteld met daarin een volledig uitgestippeld TR-traject voor de resterende detentie zonder dat dit ooit van tevoren met hem was besproken. Voorts bleek de handtekening voor akkoord al onder het rapport te zijn gezet, terwijl deze
handtekening niet van hem was. Klager staat niet onwelwillend tegenover enige vorm van gedragstherapie, maar niet op deze manier en zeker niet met deze reclassering. De kwestie rond de handtekening is nog niet afgedaan. De door de reclassering
aangeleverde informatie dateert uit 2006 en kan geen recent beeld geven van klager(s gedrag). Daarnaast gaat de selectiefunctionaris geheel voorbij aan de wel recente informatie van de penitentiaire inrichting, de politie en het openbaar ministerie.
Alle drie de instanties hebben positief geadviseerd terzake van de verlofaanvraag. Ook het verlofadres is goedgekeurd.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Omdat klager een straf van langer dan vier maanden is opgelegd, behoort hij tot de categorie terugdringen recidive (TR)-kandidaten, een nieuw beleid dat de Staatssecretaris van Justitie ten uitvoer legt om de criminaliteit terug te dringen. Klager is
uitgenodigd door het bureau TR om mee werken aan het Risc-onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek zijn verwerkt in het reïntegratieplan en van daaruit wordt nader onderzoek gedaan naar de noodzakelijke gedragsinterventies. Klager weigert hieraan mee
te werken. Dit is noodzakelijk voordat een beslissing wordt genomen over verdere detentiefaseringsmogelijkheden. Klager komt vooralsnog nog niet in aanmerking voor vrijheden conform de nota Draaiboek samenwerking Gevangeniswezen & Reclassering,
hoofdstuk 2, 2.1 Uitgangspunten.
Kenmerk van algemeen verlof is dat daarbij een vrijheid van beweging wordt toegestaan die past in de wettelijke opdracht als vermeld in artikel 2, tweede lid, van de Pbw. Gezien het feit dat klagers einddatum pas omstreeks 24 april 2009 is, is het
verlenen van verlof op dit moment niet opportuun in het kader van het voorbereiden op de terugkeer in de maatschappij.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard heeft gelet op klagers gedrag een positief advies gegeven ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag heeft aangegeven akkoord te gaan met verlofverlening.
De politie Noord-Holland Noord heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 februari 2009. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenis van 56 dagen en zeven dagen gijzeling
op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit de stukken volgt dat klager heeft geweigerd mee te werken aan het TR-traject. De beroepscommissie stelt vast dat de wet aan de gedetineerde niet de verplichting oplegt om mee te werken aan TR. De enkele weigering om mee te werken, kan daarom geen
grond vormen de aanvraag voor algemeen verlof af te wijzen. De directeur van de inrichting, de politie en het openbaar ministerie hebben positief geadviseerd terzake van verlofverlening.
Gelet op het hiervoor vermelde en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers verlofaanvraag af te wijzen als onredelijk en onbillijk wordt aangemerkt. De beroepscommissie zal
het
beroep gegrond verklaren en de beslissing van de Staatssecretaris vernietigen. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak. Nu de
rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing nog ongedaan zijn te maken acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juni 2008.
secretaris voorzitter