Nummer 22/27682/GA
Betreft […]
Datum 10 oktober 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht (hierna: de directeur)
1. De procedure
[…] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, vanwege de weigering om mee te werken aan een plaatsing in een meerpersoonscel (mpc), ingaande op 6 april 2022 en
b. een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in een strafcel, vanwege de weigering om mee te werken aan een plaatsing in een mpc, ingaande op 11 april 2022.
De beklagcommissie bij de PI Dordrecht heeft op 1 juni 2022 het beklag gegrond verklaard (PD-2022-234). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Dordrecht gehoord op de zitting van 22 september 2022 in het Justitieel Complex Zaanstad. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De raadsman van klager, mr. W.B.O. van Soest, heeft schriftelijk te kennen gegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur meent dat hij, anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, wel degelijk zorgvuldig heeft gehandeld. Het beleid binnen de inrichting is erop gericht om in geval van weigering mee te werken aan een plaatsing in een mpc, een disciplinaire straf te voorkomen. De directeur heeft de juiste procedure gevolgd. Hij heeft klager gehoord, gesproken met het Multi Disciplinair Overleg en bij eerdere inrichtingen waar klager heeft verbleven navraag gedaan of klager over een contra-indicatie beschikte. Bovendien is dat nog nagezocht in documentatie middels het zogeheten USER-systeem, uit welk dossier kan worden afgeleid of een gedetineerde eerder over een contra-indicatie heeft beschikt. De directeur begrijpt niet dat volgens de beklagcommissie dan ook nog sprake moet zijn van een second opinion, aangevraagd door de directeur. Als de gedetineerde het niet eens is met het oordeel van de medische dienst dat hij geschikt is om op een mpc te verblijven, dan is het zaak dat de gedetineerde zelf achter een second opinion aangaat of tegen het oordeel van de medische dienst opkomt. Voor zover de klacht daartegen was gericht, had klager niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Gedurende de disciplinaire straf is klager nog bezocht door de medische dienst. Nadat hij de veertien dagen had uitgezeten, is hij vanuit humaan oogpunt in de gelegenheid gesteld om op zoek te gaan naar een geschikte celgenoot. Gelet op de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager echter niet meer in een mpc verbleven.
Standpunt van klager
De raadsman van klager heeft verwezen naar het verweerschrift (de beroepscommissie begrijpt: het door de raadsman ingediende klaagschrift van 17 april 2022).
3. De beoordeling
Klager heeft geweigerd mee te werken aan een mpc-plaatsing, omdat hij naar eigen zeggen over een contra-indicatie beschikte. Volgens informatie van de directeur is klager beoordeeld door de medische dienst en geschikt bevonden om in een mpc geplaatst te worden. Daartegenover staat de niet nader onderbouwde stelling van klager dat hij wel over een contra-indicatie zou beschikken. De directeur heeft informatie opgevraagd en daarnaar nader onderzoek gedaan, maar heeft in de systemen geen contra-indicatie voor klager teruggevonden. Daarnaast heeft de directeur uiteengezet welke procedure voorafgegaan is aan het uiteindelijk opleggen van de disciplinaire straffen. Zo heeft een toetsing plaatsgevonden door de afdeling Detentie & Re-integratie en heeft klager gesprekken gehad met de psycholoog en zijn casemanager.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de directeur voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de beslissingen om aan klager de disciplinaire straffen op te leggen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. De beroepscommissie is, anders dan de beklagcommissie, van oordeel dat in dit geval niet kan worden geconcludeerd dat de directeur tekort is geschoten omdat hij geen second opinion heeft aangevraagd. Indien klager het niet eens is met de beoordeling door de medische dienst, kan hij daar zelf tegen opkomen.
De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag als weergegeven onder a. en b. alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is op 10 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, E. Lucas en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
secretaris voorzitter