Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29671/SGA, 4 oktober 2022, schorsing
Uitspraakdatum:04-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29671/SGA
    
            
Betreft    [Verzoeker]
Datum    4 oktober 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Almelo (hierna: de directeur) heeft de aan verzoeker opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel met observatie door middel van cameratoezicht verlengd voor de duur van veertien dagen, vanwege verzoekers gezondheidstoestand, ingaande op 23 september 2022 om 00:00 uur en eindigend op 7 oktober 2022 om 00:00 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. C. Willekes, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (KA-2022-384).

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker wordt aangevoerd dat ten onrechte is overgegaan tot verlenging van de ordemaatregel. De ordemaatregel in combinatie met structurele cameraobservatie die inmiddels al vijf maanden voortduurt, vormt een te verregaande inbreuk op de privacy en lichamelijke integriteit van verzoeker. Er is onvoldoende onderzocht of de monitoring van verzoekers gezondheid op een andere manier kan worden bewerkstelligd, aldus verzoeker.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 23 september 2022, komt naar voren dat verzoeker aan epilepsie lijdt. De directeur stelt dat de inrichtingspsycholoog heeft geadviseerd om verzoeker in verband met zijn geestelijke gezondheidstoestand onder cameratoezicht te plaatsen. De maatregel wordt ten uitvoer gelegd op de eigen cel van verzoeker in verband met een tekort aan afzonderingscellen. Ten aanzien van de door verzoeker genoemde minder verregaande manieren – zoals het gebruik van een pieper – om zijn gezondheid te monitoren, merkt de directeur op dat verzoeker een dergelijke pieper voorafgaand aan een epileptische aanval niet altijd binnen handbereik zal hebben. De directeur acht de maatregel met het oog op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke toestand van verzoeker dan ook noodzakelijk. De directeur voert tenslotte aan dat er wekelijks gesprekken met de inrichtingspsycholoog plaatsvinden om te bezien of de maatregel dient te worden voortgezet. Een beëindiging van de maatregel wordt op dit moment onverantwoord geacht, aldus de directeur. 

Voorlopig overweegt de voorzitter als volgt. Op grond van artikel 24a, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan de directeur, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, bepalen dat de gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker niet in een afzonderingscel, maar in zijn eigen verblijfsruimte onder cameratoezicht verblijft, nu er onvoldoende afzonderingscellen beschikbaar zijn in de inrichting. De voorzitter constateert dat de voornoemde bepaling in beginsel niet is bedoeld voor de toepassing van het cameratoezicht in de eigen verblijfsruimte. Op grond van artikel 57, eerste lid, sub c. in samenhang met sub j., van de Pbw dient de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, alvorens te beslissen tot het opleggen van een ordemaatregel van plaatsing in een afzondering of de verlenging hiervan op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw, alsmede tot het opleggen van cameratoezicht op grond van artikel 24a, eerste lid, van de Pbw. Uit de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing komt naar voren dat verzoeker niet is gehoord alvorens de directeur is overgegaan tot de verlenging van de ordemaatregel met cameratoezicht. In artikel 57, derde lid, van de Pbw is bepaald dat horen slechts achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. Daarvan is op voorhand niet gebleken. Gelet op al het voorgaande is de beslissing in strijd met de wet genomen. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen en de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 4 oktober 2022 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven