Nummer 21/24865/GA
Betreft [Klager]
Datum 6 december 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. de beslissing van 5 oktober 2021 tot handhaving van de eerder aan klager opgelegde maatregelen vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht- en maatschappelijk risico (GVM-maatregelen), in het kader van de maandelijkse toets (R-2021-000644);
b. 1 de beslissing van 11 november 2021 tot handhaving van de eerder aan klager opgelegde GVM-maatregelen, in het kader van de maandelijkse toets;
b. 2 alsmede tegen de omstandigheid dat deze beslissing te laat is genomen (R-2021-000756);
c. de beslissing van 24 november 2021 tot handhaving van de eerder aan klager opgelegde GVM-maatregelen, in het kader van de maandelijkse toets (R-2021-000798).
De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 7 december 2021 de klachten a., b.1 en c. ongegrond verklaard. De beklagrechter heeft geen beslissing gegeven op het beklag als vermeld onder b.2. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klagers raadsman en mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Roermond, gehoord op de digitale zitting van 19 augustus 2022. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.
2. De beoordeling
Beklag a., b.1 en c.
Hetgeen in beroep is aangevoerd inzake het beklag als vermeld onder a., b.1 en c. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Beklag b.2
De uitspraak van de beklagrechter bevat geen beslissing op het beklag als vermeld onder b.2. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie dit beklag als eerste en enige instantie alsnog behandelen.
Namens klager is aangevoerd dat de beslissing tot handhaving van de eerder aan klager opgelegde GVM-maatregelen van 11 november 2021, niet tijdig is genomen nu de beslissing 38 dagen na de vorige beslissing is genomen. Hierdoor zou geen sprake meer zijn van een maandelijkse toetsing.
De beroepscommissie beslist hieromtrent als volgt. De oorspronkelijk beslissing tot oplegging van de GVM-maatregelen dateert van 30 juni 2021. De maandelijkse toetsing had derhalve plaats moeten vinden op respectievelijk 30 juli 2021, 30 augustus 2021, 30 september 2021 enzovoorts. Nu de beslissing van 11 november 2021 uiterlijk op 30 oktober 2021 genomen had moeten worden zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. Hoewel er sprake is van een formele fout, ziet de beroepscommissie geen aanleiding tot het toekennen van een tegemoetkoming, nu klager hier geen nadeel van heeft ondervonden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a., b.1 en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beklag als vermeld onder b.2 gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 6 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.
secretaris voorzitter