Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2785/GA, 19 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2785/GA

betreft: 37 gedetineerden (zie bijlage) datum: 19 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens

37 gedetineerden, verder te noemen klagers,

gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 januari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. G.V. van der Bom en [...], unit-directeur bij de gevangenis Zuyderbos.
Enkele woordvoerders van klagers, hoewel aanvankelijk voor de zitting uitgenodigd, is te kennen gegeven dat hun aanwezigheid, gelet op de louter formele aspecten van de zaak, bij de behandeling niet noodzakelijk is.
Na de behandeling ter zitting heeft de raadsman op verzoek van de beroepscommissie schriftelijk aangegeven waarom het dagprogramma in strijd met hogere regelgeving zou zijn. De directeur heeft daarop gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen de wijziging van het dagprogramma in die zin dat de gedetineerden op zaterdagen en zondagen tussen 12.15 uur en 12.45 uur worden ingesloten.

De beklagrechter heeft de beklagen vanwege het niet tijdig bekend maken van de wijziging van het dagprogramma gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De door klagers ingediende klacht is door de beklagcommissie op formele gronden gegrond verklaard, maar enkel omdat de directeur de wijziging in het
dagprogramma zeer kort na de aankondiging daarvan heeft laten ingaan, zonder de wijziging eerst met de Gedeco te bespreken. De beklagcommissie heeft echter geen gevolgen verbonden aan de gegrondverklaring.

In de nadere schriftelijke reactie is het volgende toegevoegd. Klagers hebben een collectief beklag ingediend omdat de directie, zonder nadere aanleiding, had besloten om elke zaterdag en zondag de gedetineerden midden op de dag een half uur extra op
te
sluiten onder het mom van persoonlijke verzorging. Deze wijziging houdt in dat het dagprogramma wordt onderbroken, hetgeen niet is toegestaan. Het dagelijks onderbreken van het dagprogramma levert strijd op met artikel 20, tweede lid, van de Pbw
artikel 3, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm). Klagers worden dagelijks tussen 12.15 uur en 12.50 uur ingesloten op cel onder het mom van persoonlijke verzorging. Persoonlijke verzorging houdt onder meer in dat de gedetineerde kan douchen,
zijn cel kan reinigen en zijn was kan doen. Door het insluiten kunnen klagers bijvoorbeeld niet hun cel dweilen of de was doen. Klagers verblijven in een regime van algehele gemeenschap, hetgeen inhoudt dat ze tezamen in woon- en werkruimten verblijven
en gemeenschappelijk deelnemen aan activiteiten. Slechts in limitatief opgesomde gevallen kunnen zij verplicht worden zich op hun cel op te houden tijdens het dagprogramma; persoonlijke verzorging wordt in artikel 20 van de Pbw niet genoemd. Het
gegeven
dat de Gedeco jaren geleden zou hebben ingestemd met de doordeweekse onderbreking van het dagprogramma doet niet af aan de strijdigheid met eerder genoemde wettelijke bepalingen.
Daarnaast levert het nieuwe dagprogramma strijd op met artikel 3, tweede lid, van de Pm, nu het dagprogramma niet langer voldoet aan de minimale duur van 59 uur. Nu de 35 minuten onderbreking van het dagprogramma niet tot het dagprogramma kan worden
gerekend, is de totale duur 58 uur en 55 minuten, waarmee niet aan de eis van de minimale duur wordt voldaan.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt nader toegelicht.
Artikel 3 Pm biedt de mogelijkheid gedetineerden tussen de middag in te sluiten voor persoonlijke verzorging. In de toelichting wordt gesteld dat gedurende het dagprogramma activiteiten worden aangeboden en dat de resterende uren onder andere bedoeld
zijn voor persoonlijke verzorging en het nuttigen van de maaltijd. Daaruit kan worden afgeleid dat het de bedoeling van de wetgever is om de periode van de maaltijden en de persoonlijke verzorging onderdeel te laten zijn van het aantal uren van het
dagprogramma. Daarnaast blijkt uit de toelichting dat het mogelijk is gedetineerden in hun cel in te sluiten, waarbij het aantal uren afhankelijk is van de aard van het regime. In deze redenering maakt persoonlijke verzorging deel uit van het
dagprogramma, als een activiteit die op cel plaatsvindt. Dit houdt in dat het dagprogramma niet onderbroken wordt. In de praktijk wordt overigens een moment voor persoonlijke verzorging in privacy door een grote groep gedetineerden op prijs gesteld.
Het dagprogramma loopt van 7.55 uur tot 17.00 uur. Ervan uitgaande dat de persoonlijke verzorging deel uit maakt van het dagprogramma bedraagt de duur 63 uur en 55 minuten. Wordt het moment van persoonlijke verzorging niet als onderdeel van het
dagprogramma beoordeeld, dan is de duur 60 uur en 35 minuten, waarmee is voldaan aan de minimale duur van 59 uur.

3. De beoordeling
Het beroep is gericht tegen de impliciete ongegrondverklaring van de beklagen.
In geschil is de vraag of door het insluiten op de dag gedurende 35 minuten ten behoeve van de persoonlijke verzorging het dagprogramma wordt onderbroken.
Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of klagers ontvankelijk zijn in hun beroep.

Vastgesteld wordt dat indien aangenomen zou worden dat de periode van insluiting het dagprogramma onderbreekt, de duur van het dagprogramma gesteld wordt op zeven dagen van 8 uur en 25 minuten. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het dagprogramma
niet vermeldt dat om 07.55 uur de gedetineerden worden uitgesloten doch inhoudt “07.55-08.00 uur eerste contactmoment, aanvang dagprogramma”. Dit brengt het totaal, uitgaande van een moment van uitsluiting om 08.00 uur, op 58 uur en 55 minuten. Hiermee
is er, zij het minimaal, sprake van schending van de in artikel 3 van de Pm gestelde minimale duur van 59 uur per week. Klagers kunnen mitsdien worden ontvangen in hun beroep.

Uitgangspunt van de wet – artikel 20 van de Pbw – is, dat in een regime van algehele gemeenschap, waarvan in deze sprake is, de gedetineerden, met uitzondering van de in het derde lid genoemde perioden, in gezamenlijkheid verblijven. Het tweede lid van
dat artikel vermeldt nog een aantal specifieke uitzonderingsmogelijkheden op vooromschreven uitgangspunt. De uitzonderingsmogelijkheid van persoonlijke verzorging is hierbij niet vermeld. Daarbij is niet aannemelijk geworden dat er een zwaarwegende
reden aanwezig is die de insluiting zou rechtvaardigen. Door het insluiten ten behoeve van de persoonlijke verzorging wordt het dagprogramma mitsdien onderbroken. Gegeven de hierboven vermelde berekening komt daarmee de duur van het dagprogramma onder
het wettelijk minimum.
Het beroep is derhalve gegrond. Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart de beklagen gegrond.
Zij kent klagers geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 mei 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven