Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0815/GV, 9 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/815/GV

betreft: [klager] datum: 9 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil het verlof graag gebruiken om zijn familie te bezoeken. Hij zal gegarandeerd terugkeren van dat verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het beroep is gericht tegen de afwijzing van de tweede verlofaanvraag van klager. Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van een te verlenen verlof. Daarbij speelde voor het openbaar ministerie een rol dat klager veroordeeld is
voor het plegen van een ernstig delict en dat verlofverlening tot maatschappelijke onrust kan leiden. Daarnaast wordt de leefomgeving van het adres waar klager het verlof zal doorbrengen, negatief beoordeeld. Ook de directeur van de locatie De IJssel
heeft negatief geadviseerd. Reden daarvoor is dat klager structuur nodig zou hebben en dat die structuur tijdens verlof zou komen te vervallen. Dit heeft een negatieve uitwerking op klagers stabiliteit. Een en ander was voor de selectiefunctionaris
voldoende reden om tot een afwijzende beslissing te komen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van een eventuele verlofverlening.
De politie Rotterdam-Rijnmond heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het door klager opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens - kortweg- diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 oktober 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van twee
dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De bestreden beslissing is genomen op grond van de omstandigheid dat door het verlenen van verlof de door klager benodigde structuur zou komen te vervallen, hetgeen de selectiefunctionaris onvoldoende vertrouwen geeft in een goed verloop van het
verlof.
De beroepscommissie begrijpt dat de selectiefunctionaris tot deze beslissing is gekomen op grond van de adviezen van de directeur en de officier van justitie. Ten aanzien van het advies van de directeur geldt dat dit advies enerzijds onvoldoende in
onderbouwd en dat daarin anderzijds wordt voorbijgegaan aan het gegeven dat algemeen verlof (mede) bedoeld is ter voorbereiding van een naderende invrijheidstelling. Dit advies levert daarom onvoldoende redenen op voor een afwijzing van een verzoek om
algemeen verlof. Met betrekking tot het advies van de officier van justitie geldt dat dit advies, nu daarin slechts algemene omstandigheden als aard en ernst van het gepleegde feit en de duur van de opgelegde gevangenisstraf worden vermeld, voorbij
gaat
aan enerzijds het gegeven dat ook plegers van ernstige delicten in beginsel recht hebben op verlof en anderzijds aan het feit dat klager op niet al te lange termijn in vrijheid zal worden gesteld. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de
bestreden beslissing is genomen op gronden die haar – een en ander in onderling verband en samenhang bezien – niet kunnen dragen. Gelet daarop moet de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als
onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De bestreden beslissing zal daarom worden vernietigd en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen om – met inachtneming van deze uitspraak – een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst
van
deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 mei 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven