Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21058/GA, 10 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Corona  v

 

 

Nummer          21/21058/GA

 

Betreft [klager]

Datum 10 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het onvoldoende toezien op de naleving door het personeel van het voorschrift om anderhalve meter afstand te houden en bij verplaatsingen een mondkapje te dragen, terwijl er al twee keer corona is geconstateerd en de afdelingen in quarantaine moesten.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 14 april 2021 het beklag kennelijk ongegrond verklaard (G-2021-000158). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De directeur ziet onvoldoende toe op de naleving door het personeel van het voorschrift zo mogelijk anderhalve meter afstand te houden en bij verplaatsingen een mondkapje te dragen. Personeelsleden kwamen veelvuldig roken op de cel van gedetineerden en gingen zonder mondkapje op de afdeling biljarten met gedetineerden. De directeur heeft in zijn verweerschrift deze observaties niet weersproken. Personeelsleden droegen vaak geen mondkapje terwijl zij op de afdeling of elders in het gebouw liepen. De raadsvrouw kan dat vanuit eigen waarneming bevestigen. Vanuit bewijstechnisch oogpunt is van belang dat de klacht van klager niet op zichzelf staat, maar dat dezelfde klacht is ingediend door een groot aantal medegedetineerden. De beklagrechter is ten onrechte voorbij gegaan aan de inhoud van de klacht zonder dat klager ter zitting is gehoord. Op het moment dat de klacht werd ingediend was sprake van een coronabesmetting van een personeelslid die tot gevolg had dat een aantal afdelingen in de PI direct op slot ging, waardoor klager verstoken is gebleven van onder meer bezoek en sport. Het is begrijpelijk dat de directeur in een dergelijke situatie maatregelen moet nemen die tot gevolg hebben dat gedetineerden worden beperkt in hun bewegingsvrijheid en/of de hoeveelheid activiteiten waaraan zij kunnen deelnemen. Klager acht het echter klachtwaardig dat de directeur onvoldoende toeziet op de naleving door het personeel van de voorschriften. Het is onmogelijk dat de directeur ten tijde van het indienen van de klacht niet zelf ook heeft waargenomen dat voormelde voorschriften door personeelsleden veelvuldig met voeten werden getreden. Daar is kennelijk niet of onvoldoende effectief tegen opgetreden door de directeur, anders zou een gedragsverandering bij het personeel zichtbaar moeten zijn geweest.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in zijn verweerschrift in de beklagprocedure in beroep niet nader toegelicht.

 

3. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

De directeur heeft, onder meer op grond van het bepaalde in de artikelen 5 en 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), een zorgplicht ten aanzien van de gezondheid van de in zijn inrichting verblijvende gedetineerden. Klagers klacht dient naar het oordeel van de beroepscommissie zo te worden uitgelegd, dat hij meent dat de directeur vorenbedoelde zorgplicht heeft geschonden.

De beroepscommissie is bekend met de maatregelen die door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zijn getroffen om de verdere verspreiding van het coronavirus binnen de Penitentiaire Inrichtingen te voorkomen, waaronder het houden van anderhalve meter afstand en het gebruik van mondkapjes, daar waar het houden van anderhalve meter afstand binnen de inrichting niet mogelijk is (Kamerbrieven van de Minister voor Rechtsbescherming van 22 januari 2021, kenmerk 3189307 en van 15 maart 2021, kenmerk 3246572).

De directeur heeft in zijn schriftelijke inlichtingen vermeld dat personeelsleden mondkapjes dragen zodra zij zich verplaatsen binnen het gebouw en dat binnen de inrichting de landelijke richtlijnen worden gevolgd zodra er een positieve corona-test is afgenomen bij een personeelslid. De directeur heeft voorts beschreven welke procedure dan wordt gevolgd en welke maatregelen voor de betreffende afdeling gelden, om de gezondheid en veiligheid van zowel personeel als gedetineerden zo goed als mogelijk te borgen.

Op grond van de inlichtingen van de directeur is voldoende aannemelijk geworden dat conform het toen geldende landelijke DJI-beleid uitvoering werd gegeven aan de coronamaatregelen om het besmettingsgevaar zoveel mogelijk te verkleinen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is in deze zaak niet aannemelijk geworden dat de directeur de zorgplicht, doordat het personeel zich feitelijk niet altijd aan de mondkapjesplicht en de anderhalve meter afstand zou houden, zou hebben geschonden.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met aanvulling van de gronden.

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 10 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter,
mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven