Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0846/GV, 8 mei 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/846/GV

betreft: [klager] datum: 8 mei 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 april 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Tweemaal is een verlofaanvraag afgewezen. Het OM (Openbaar Ministerie) probeert klagers kansen te ontnemen. De ontslagdatum is 19 december 2008. Er is een boete van € 4.500,-. Als klager niet naar buiten mag, kan hij geen geld lenen en moet hij tot 13
maart 2009 binnen zitten. Tevens kan hij dan niet naar een woning zoeken en komt klager na zijn detentie op straat te staan. Klager is driemaal veroordeeld. Zijn zaken zijn niet gevoegd. Klager moet een paspoort laten maken en zich inschrijven. Het OM
zegt dat over zes maanden opnieuw een aanvraag kan worden ingediend, echter met de bedoeling om het weer af te wijzen. Klager heeft nooit ingebroken. Deelname aan TR (Terugdringen Recidive) is niet verplicht. Het is onjuist dat klager sinds 1974
betrokken is geweest bij inbraken, want hij verbleef van 1973 tot november 1975 in Suriname. Klager wil onderzocht hebben waarom het OM dit beweert.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen wegens informatie die werd ontvangen over het verloop van klagers eerdere detenties en informatie uit het Justitiële Documentatieregister. Klager is reeds sinds 1974 in aanraking geweest met Justitie. Het betreft het
veelvuldig plegen van diefstal, bedreiging met geweld, mishandeling, handelen in strijd met de vuurwapenwet etc... Inhoudelijk wordt verwezen naar het Justitiële Documentatieregister. Het is duidelijk dat klager een recidivist is die kennelijk weinig
heeft geleerd van de aan hem opgelegde straffen. Voorts wil klager niet meewerken aan TR. Hij ziet zijn gedrag niet als problematisch. Klager dient eerst te werken aan de aandachtspunten die vanuit de Risc-test worden aangegeven. Pas daarna zou sprake
kunnen zijn van het toekennen van verlof. Als klager daartoe niet bereid is, dan zal klager snel recidiveren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Veenhuizen heeft aangegeven dat klager – gezien zijn getoond gedrag – een geschikte kandidaat is voor algemeen verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ‘s-Gravenhage heeft, gelet op de frequentie van de gepleegde feiten en mogelijke een opschudding van de samenleving bij het toekennen van verlof, bij de slachtoffers in het bijzonder, negatief geadviseerd.
De advocaat-generaal is van mening dat klager pas in september 2008 voor verlof in aanmerking zou moeten komen.
De politie deelt mee geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens – kortweg – diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan, eveneens wegens diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks
19 december 2008. Aansluitend dient hij – in het kader van een hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel – eventueel een subsidiaire hechtenis van 85 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat klager niet wil meewerken aan TR. Dit gegeven op zich is, nu deelname niet verplicht is, geen grond een verzoek om verlof af te wijzen. Echter, uit het Justitiële Documentatieregister, bijgevoegd bij het
verweerschrift
van de Staatssecretaris, blijkt dat klager sinds 1972 veelvuldig in aanraking is gekomen met justitie en dat hij meermalen veroordeeld is voor o.a. diefstal, waarvoor hij thans wederom gedetineerd is. De beroepscommissie is van oordeel dat onder deze
omstandigheden de vrees voor recidive gerechtvaardigd is en dat dit voldoende reden is om klager thans geen verlof te verlenen. Deze omstandigheid vormt een forse contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigt een afwijzing van klagers tweede
verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 mei 2008

secretaris voorzitter

Naar boven