Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28962/SGB, 22 augustus 2022, schorsing
Uitspraakdatum:22-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28962/SGB
    
            
Betreft    verzoeker
Datum    22 augustus 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 17 augustus 2022 beslist verzoeker over te plaatsen naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem.

Verzoeker heeft daartegen bezwaar ingesteld. 

Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het bezwaarschrift.

 

2. De beoordeling
Bezwaar en beslistermijn 
Gelet op artikel 73, vierde lid, in verbinding met artikel 66, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), kan in beginsel pas om schorsing worden verzocht in de beroepsprocedure (dus nadat verweerder het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard en verzoeker tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld). Daarop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als de beslissing van verweerder meer dan zes weken op zich laat wachten (artikel 17, vierde lid, van de Pbw) of als sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

Verweerder heeft het bezwaarschrift op 17 augustus 2022 ontvangen. Dat is minder dan zes weken geleden. 

Uitzonderlijke omstandigheden
De voorzitter overweegt dat uit de stukken naar voren komt dat de einddatum van verzoekers detentie op dit moment is bepaald op          9 september 2022. Nu deze datum binnen de beslistermijn op het bezwaarschrift valt, zal de voorzitter het verzoek inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijk oordeel
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen bezwaar is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de stukken, waaronder het selectieadvies van de PI Sittard van 16 augustus 2022, komt naar voren dat verzoeker van de PI Sittard naar de PI Arnhem is overgeplaatst in verband met voortgezet crimineel handelen in detentie en het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Namens verzoeker is aangevoerd dat de overplaatsing enkel bedoeld is als leedtoevoeging door de directeur na een ontstane situatie na eerdere schorsingsprocedures en klachten. Het voorgaande daargelaten, overweegt de voorzitter dat uit de stukken volgt dat verzoeker tijdens zijn verblijf in de PI Sittard - sinds 23 oktober 2020 - herhaaldelijk is gesanctioneerd wegens verbale en fysieke agressie naar personeel, bezit van contrabande, drugsgebruik, weigeren opdrachten personeel en het ontvreemden van goederen. Verzoeker is ook herhaaldelijk intern overgeplaatst geweest, maar na een recent opgelegde disciplinaire straf - en nu bij medegedetineerden op de afdeling irritatie is ontstaan omtrent verzoeker - is terugplaatsing naar de afdeling niet mogelijk gebleken. Gelet op al het voorgaande kan de beslissing van verweerder niet op voorhand als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 22 augustus 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven