Onderwerp: Bezoek-historie

22/28823/SGA, 12 augustus, schorsing
Uitspraakdatum:12-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28823/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    12 augustus 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, in het belang van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting, ingaande op 9 augustus 2022 om 16:45 uur en eindigend op
23 augustus 2022 om 16:45 uur. 

Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reacties van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk ZB-2022-658) en van de nadere aanvulling van verzoekers raadsman.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat de opgelegde ordemaatregel betrekking heeft op de situatie ‘tot aan een overplaatsing’ en op het handhaven van de orde, rust en veiligheid in de PI Heerhugowaard. Inmiddels is verzoeker overgeplaatst naar het Justitieel Complex (JC) Zaanstad, kennelijk omdat de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel op bezwaren stuitte in de PI Heerhugowaard. De voortduring van de ordemaatregel in de andere inrichting is in strijd met de wet. 

Uit de schriftelijke reactie van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van
9 augustus 2022, komt naar voren dat het afdelingspersoneel signalen heeft ontvangen van medegedetineerden over verzoekers voornemen een personeelslid aan te vallen met een in het washok verstopt steekwapen. Naar aanleiding van deze meldingen is in het washok een aantal aan elkaar getapete stukken glas gevonden. In het belang van de orde, rust en veiligheid in de inrichting heeft de directeur aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd en  bij de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de minister) een verzoek ingediend voor verzoekers overplaatsing naar een andere inrichting. Uit de nadere reactie van de directeur komt naar voren dat verzoeker inmiddels onofficieel is overgeplaatst naar het JC Zaanstad. Hoewel er nog geen positieve selectiebeslissing is ontvangen voor verzoeker, wordt de aan hem opgelegde ordemaatregel – in overeenstemming met de minister – ten uitvoer gelegd in het JC Zaanstad. 

De voorzitter overweegt als volgt. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) in samenhang met artikel 23, eerste lid onder a, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Op grond van artikel 25 van de Pbw kan de tenuitvoerlegging van de opgelegde ordemaatregel plaatsvinden in een andere inrichting indien de tenuitvoerlegging in de inrichting waar zij is opgelegd op ernstige bezwaren stuit. Op grond van artikel 57, eerste lid onder c., van de Pbw dient de directeur de gedetineerde voorafgaand aan het nemen van een dergelijke beslissing te horen. Verder dient de directeur op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw daarvan een schriftelijke mededeling aan verzoeker uit te reiken. Het is de voorzitter niet gebleken dat verzoeker is gehoord dan wel dat hij een schriftelijke mededeling uitgereikt heeft gekregen. Naar het voorlopig oordeel is – daargelaten dat door de directeur niet nader is gemotiveerd waarom de tenuitvoerlegging van de opgelegde ordemaatregel in zijn inrichting op ernstige bezwaren stuitte – de bestreden beslissing dan ook in strijd met de wet genomen. 

Daarbij overweegt de voorzitter dat uit de schriftelijke reactie van de directeur ook naar voren komt dat de ordemaatregel zal worden opgeheven zodra verzoeker in een andere inrichting is geplaatst. Gezien deze stelling van de directeur komt het de voorzitter – naast het feit dat de beslissing in strijd met de wet is genomen – dan ook onbegrijpelijk over dat de onderhavige ordemaatregel na verzoekers (onofficiële) overplaatsing naar het JC Zaanstad toch in die inrichting wordt voortgezet. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 12 augustus 2022 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven