Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0143/GA, 29 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/143/GA

betreft: [klager] datum: 29 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.P. van Heusden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 oktober 2007 van de beklagcommissie bij de locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 april 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman, mr. J.W.P. Heusden, en de unit-directeur, [...]. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden
gehoord ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering voor de duur van veertien dagen, tenuitvoergelegd in de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) te Vught, vanwege bedreigingen vanuit klagers netwerk richting een personeelslid, het
feit
dat klager niet is gehoord en de schriftelijke mededeling niet onverwijld is uitgereikt.

De beklagcommissie heeft het beklag met betrekking tot de ordemaatregel en de uitreiking van de schriftelijke mededeling ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Het onderdeel betreffende het horen van klager is op
formele gronden gegrond verklaard.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is ter zitting inhoudelijk verwezen naar het beroepschrift. Voorts is in een schriftelijke aanvulling d.d. 10 april 2007 verzocht om klager te compenseren met bzt’s indien één of meerdere klacht(en) gegrond zal c.q. zullen worden
verkaard.

De directeur heeft ter zitting zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur is nog steeds van mening dat hij correct en adequaat heeft gehandeld. Er was sprake van een serieuze dreiging. Bij uitvoering van een ordemaatregel wordt het contact met buiten geminimaliseerd. Klager is in het bad gehoord. Daarna is in
overleg met de selectiefunctionaris besloten dat klager in de l.a.a. zou worden geplaatst.

3. De beoordeling
Op grond van hetgeen ter zitting en uit de stukken naar voren is gekomen, oordeelt de beroepscommissie dat uit de aard van de informatie blijkt dat sprake is geweest van een serieuze dreiging jegens een personeelslid, op grond waarvan klager in
afzondering is geplaatst. In casu is de beslissing (mede) gebaseerd op een rapportage van het GRIP. Er is geen sprake van een ambtsbericht, waardoor een toetsing van het LOvJ niet is vereist. De beroepscommissie begrijpt dat de directeur in de
beslissing tot afzondering bedoeld heeft aan te geven dat deze in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is (artikel 24, eerste lid,
juncto artikel 23, eerste lid, van de Pbw).
De beslissing tot afzondering van klager is derhalve niet in strijd met de wet en kan –
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – evenmin als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
Met betrekking tot het horen oordeelt de beroepscommissie dat de directeur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager is gehoord. De beroepscommissie acht daarom geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Ten slotte oordeelt de beroepscommissie dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de schriftelijke mededeling niet onverwijld aan klager is uitgereikt. De beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. W.J. Schudel en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 april 2008

secretaris voorzitter

Naar boven