Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26729/TB-tussenbeslissing, 3 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 22/26729/TB-tussenbeslissing                  

Betreft [klager]

Datum 3 augustus 2022

Tussenuitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 maart 2022 beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: FPC Van Mesdag).

Klagers raadsman, mr. J.W.D. Roozemond, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft mr. J.J.J. Zwaan, kantoorgenoot van klagers raadsman, en […], namens verweerder, gehoord op de zitting van 22 juli 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. Klagers raadsman heeft via een telefonische verbinding met mr. Zwaan aanvullende verklaringen ter zitting afgelegd.

Klager kon vanwege zijn toestandsbeeld niet ter zitting aanwezig zijn.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de zorgbehoefte van klager. De rechtbank heeft in zijn (door het gerechtshof in beroep bevestigde) vonnis overwogen dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is de tbs-maatregel van klager in een FPC ten uitvoer te leggen, omdat de nadruk dient te liggen op specialistische behandeling van klager en volgens rapportage een FPK daarvoor betere mogelijkheden biedt dan een FPC en een FPK een voldoende hoog beveiligingsniveau biedt. Volgens DJI is voor klager een maatwerkoplossing nodig die in de FPC’s  niet zonder continu verblijf in een separeeromgeving kan worden geboden, namelijk een één op één benadering met een vast team van begeleiders. Verder ontbreekt een meerzorgregeling zoals de zorg die kent voor extra zorgkosten. Door het onlosmakelijk met tbs-dwang verbonden detentieregime wordt klager negatief beïnvloed wat kan leiden tot ongewenst gedrag zoals plaatsvond in het PPC Zwolle. Een tbs dwangomgeving is mogelijk te beperkend voor klager om enig herstel mogelijk te maken. De kans dat klagers toestand in een reguliere tbs dwangsetting verder verslechtert, is daarmee groot. In het verslag van de zorgconferentie van 2 november 2021 staat ook vermeld dat gekeken moet worden hoe de regressie kan worden doorbroken en inbranden van de psychotische toestand kan worden doorbroken. Als voor klager geen passende behandeling wordt gevonden, zal dat er mogelijk toe leiden dat zijn psychotische toestand chronisch wordt en hij wellicht nooit meer uit de tbs-kliniek zal komen.

Verweerder schetst ter zitting een verbeterd beeld van klagers verblijf in FPC Van Mesdag, maar blijkens de dagrapportages smeert en eet klager vanaf het begin van zijn plaatsing in FPC Van Mesdag ontlasting en heeft hij periodes waarin hij hard met zijn hoofd tegen de muur bonkt en veel geluid veroorzaakt. De inperking van zijn autonomie leidt tot forse onrust bij klager. Als hij meer autonomie krijgt, gaat het iets beter met hem. Binnen FPC Van Mesdag is geen op maat gemaakte behandeling voor klager mogelijk. Hoewel men zijn best doet, is de behandeling van klager vooralsnog gericht op het beheersen van de risico’s. Klager zit in een zeer streng beveiligingsregime, waarbij hij geboeid wordt en bijna onafgebroken in afzondering verblijft. Klager krijgt zware medicatie waardoor hij rustiger wordt en men is al blij als er zeer geringe vooruitgang wordt geboekt. Dit is niet de beste behandeling voor klager die in een verschrikkelijk mensonterende situatie verkeert en waarbij men hem sedeert in plaats van zijn problematiek behandelt. Ook klagers raadsman ziet het belang van beveiliging van anderen, maar als klager geen autonomie krijgt zal hij gezien zijn problematiek alleen maar decompenseren en nooit meer uit de tbs komen.

In een andere setting dan een FPC worden wel behandelmogelijkheden op maat gezien, waaronder een mobiele zorgunit of een soort tiny house binnen de muren van een FPK, in het midden van het land waarbij klager meer regie krijgt over zijn dagbesteding en waarbij zijn naasten hem ook met enige regelmaat kunnen bezoeken, wat zijn behandeling ten goede zal komen. Dat is niet mogelijk bij FPC Van Mesdag of een ander FPC omdat dan zorg van buiten geleverd en betaald moet worden.

Ter staving van klagers standpunt wordt verwezen naar de overgelegde stukken.

Het beroep moet dan ook gegrond verklaard worden. Als de beroepscommissie zich onvoldoende voorgelicht acht over een concrete mogelijkheid van de plaatsing en behandeling in een FPK, wordt verzocht de behandeling van het beroep aan te houden ten behoeve van een brede uitwerking door klagers raadsman hoe een en ander wat betreft indicatiestelling in combinatie met een mogelijke plek via het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport concreet gerealiseerd kan worden.

Standpunt van verweerder

De plaatsingsbeslissing is op goede gronden genomen. Vanwege de complexe casuïstiek heeft veel afstemming plaatsgevonden om, juist rekening houdend met klagers problematiek en zorgbehoefte, de meest passende plek voor klager te vinden. Er is afwijkend van het advies van de rechter beslist, gelet op de indicatiestelling van het NIFP en de uitkomst van de zorgconferentie.

Uit de indicatiestelling van 21 juli 2021 volgt dat, gelet op de ontwikkeling van klagers ziektebeeld en agressie, plaatsing in een FPC met beveiligingsniveau 4 is geïndiceerd, bij voorkeur in een FPC met expertise op het gebied van begeleiding en behandeling van personen met autisme, zoals FPC Van Mesdag. Ingezet zal met name moeten worden op het onder controle brengen van de psychotische component. Wanneer dat het geval is kan worden bezien hoe de behandeling verder vorm kan worden gegeven en kan mogelijk de beveiliging worden afgeschaald tot het niveau van een FPK.

Ook uit het verslag van de zorgconferentie van 2 november 2021 komt naar voren dat plaatsing van klager in FPC Van Mesdag op dit moment toch als het meest passend wordt gezien wegens de expertise op het gebied van autisme en klagers EVBG-status.

Gelet op het Beleidskader plaatsing tbs-dwang 2019 wordt een tbs-gestelde in beginsel binnen zijn eigen regio geplaatst, tenzij sprake is van een contra-indicatie, zoals de zorgbehoefte. De klinieken binnen klagers regio zijn onvoldoende uitgerust dan wel passend om klager de juiste behandeling te bieden. Bovendien heeft FPC Van Mesdag aangegeven te zullen bezien op welke wijze klagers netwerk bij zijn behandeling kan worden betrokken, waarbij ook gedacht wordt aan extra vormen van communicatie zoals beeldbellen en Skype.

Op 12 juli 2022 heeft FPC Van Mesdag verweerder bericht dat nog steeds sprake is van spugen, slaan en schoppen, maar dat er ook vooruitgang wordt gezien. Er zijn nu ook verzorgingsmomenten zonder boeien en klager heeft regelmatig gesprekken met zijn behandelcoördinator over uitbreiding van zijn dagprogramma. Die uitbreiding is wellicht klein, maar wel belangrijk. Klagers moeder en zijn vriendin worden bij klagers behandeling betrokken. Verweerder handhaaft het standpunt dat in FPC Van Mesdag wel een op maat gemaakte behandeling voor klager mogelijk is.

Er is op dit moment geen informatie voorhanden over klagers EVBG-status.

3. De beoordeling

Klager verblijft vanaf 6 april 2022 in FPC Van Mesdag. De beroepscommissie stelt vast dat sprake is van een zeer complexe situatie, waarbij het de vraag is waar klager met het oog op zijn problematiek en zorgbehoefte de meest passende behandeling kan worden geboden. Verweerder stelt zich daarbij op het standpunt dat FPC Van Mesdag vooralsnog de meest passende plaats voor behandeling op maat van klager is. Klager stelt zich echter op het standpunt dat dit niet zo is en de kans groot is dat hij daar (verder) zal decompenseren en nooit meer uit de tbs zal komen. Volgens klager is behandeling op maat alleen mogelijk als hij in een mobiele zorgunit of soort tiny house op het terrein van een FPK kan verblijven. Klagers raadsman heeft aangeboden onderzoek te doen naar de concrete mogelijkheden daartoe.

De beroepscommissie acht zich gelet op de stukken en het onderzoek ter zitting op dit moment onvoldoende ingelicht om op het beroep te kunnen beslissen. Zij acht het in het licht van de complexiteit van de zaak van belang dat klagers raadsman de gelegenheid wordt geboden om (in overleg met het praktijkteam Langdurige Zorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) nader onderzoek te doen naar een concrete mogelijkheid van plaatsing en behandeling van klager in een FPK  met aandacht voor de financiering  en het resultaat daarvan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden na deze uitspraak, over te leggen. Daarna zal de behandeling van het beroep op een nader te bepalen datum worden voortgezet. Zij zal daarom de behandeling van het beroep voor een periode van uiterlijk zes maanden aanhouden. 

4. De tussenuitspraak

De beroepscommissie houdt de behandeling van het beroep aan voor de duur van uiterlijk zes maanden om de redenen als vermeld onder 3.

Deze uitspraak is op 3 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. E. Lucas en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven